zaterdag 17 juli 2004

2004 Eilandhoppen en Zuiderzeeroute

Fietsvakantie 2004

570 kilometer

Zaterdag 17 juli  -  vrijdag 6 augustus

Haarlem – De  Helder; Eilandhoppen op Texel, Vlieland en Terschelling; de rondtocht Zuiderzeeroute. Zurich – Amsterdam




Zaterdag 17 juli
Etappe Haarlem – T Zand  68 km


We vertrekken rond 8.30 u. We zijn om 7 u opgestaan. Gelukkig hadden we de tassen al op de fietsen gedaan. Nadat de kinderen rond 7.30 wakker werden gemaakt en iedereen uit het vuistje had gegeten, konden we het huis afsluiten en Kees en Ina gedag zeggen.
Ik ben vergeten mijn fietscomputer dus iets voorbij de jeugdherberg zet ik hem aan. We gaan niet over de Driehuizerkerkweg, maar pakken de directe weg naar de pont. Carla en Gijs rijden iets achter ons, en ja hoor, wij staan al bij de boot die vertrekt en Carla staat nog bij het stoplicht. Net te laat. De man op de pont is niet te vermurwen, kijkt me niet aan en laat de bomen zakken.
Ik krijg zo de tijd om me te verkleden, want het is inmiddels prachtig weer. De voorspelling is dat er in de middag buien komen. We zullen zien.
We hebben als doel een zus van mijn vader, tante Martha in het plaatsje ’t Zand. Zo’n 18 km onder Den Helder. Zij hebben ruimte op hun erf voor twee tenten en zijn gewend mensen op te vangen, omdat ze ook contactpersoon zijn van Vrienden op de fiets. De grote vraag is vandaag of we de afstand van ongeveer 70 km halen en of we ons zo niet forceren.
De eerste stop is bij een top in de duinen op de hoogte van Heemskerk. Mensen kijken waarderend - vertederend  als ze ons zien fietsen.  Dit verandert als we met het karretje op een smal pad rijden. Het vlaggetje van het karretje dwingt hen goed aan de kant te gaan. Hier is het vlaggetje niet nodig, maar ik kan hem niet uit elkaar halen.
Doordat ik een computertje heb kan ik  goed aangegeven hoeveel km we hebben gereden en hoe lang we op de fiets zitten. Zo’n ritme van een klein uur fietsen en dan pauzeren past wel, maar werkt niet altijd.
Gijs heeft nog niet echt zo’n conditie. Hij is niet echt sterk  en snel achter adem, zeker als hij veel praat. Ik duw hem regelmatig en probeer hem te leren hoe te schakelen en voortuit te kijken en in te schatten welke versnelling handig is.
Na Egmond aan de Hoef bestaat er behoefte aan een lange pauze, maar eerst moet er een ruzie uitgepraat worden. Wouter wil niet meer verder. Bij het oversteken van de grote weg reed Gijs een reclamebord om ver, maar Carla gaf Wouter hier mede de schuld van en ook Daan bemoeide zich er mee. Het gevolg is dat Wouter zich vals beschuldigd voelt. Carla roept iedereen bij elkaar voor overleg. Wouter wil niet zo praten en staat te trillen op zijn benen. Zo goed en kwaad als dit gaat rijden we naar Bergen aan Zee en ik praat met Wouter verder over het gebeurde. Dan komen de tranen, maar het lucht allemaal wel op.
In Bergen aan Zee tanken we water bij en kopen wat fruit. We eten de lunch op een bankje langs een hete boulevard met uitzicht op zee.
Na Bergen volgt het duingebied van Schoorl en dan opeens zien we een enorme ruimte voor ons : De polder van Camperduin achter de Zeewering.
Er is een kofferbak markt op de dijk en we lopen eerst een stukje tussen de mensen en aangeboden waar. Volgens mij en Wouter voor een deel gestolen, want hoe kan je anders een kraam met autoradio’s verklaren.
We vervolgen het pad langs de dijk tot aan Petten. Daan rijdt alvast vooruit  Later ontdekken we dat je ook op de dijk had kunnen rijden. In Petten vragen we water aan een oude opa en oma. Zij heeft haast geen tanden in de mond. Ze komen oorspronkelijk uit Haarlem.
We rijden langs het atoomonderzoeksbureau en het wordt tijd om de tante te bellen. De teller staat op 60. Het worden er uiteindelijk 68. De tante is niet thuis en we besluiten toch in ’t Zand boodschappen te doen en het opnieuw te proberen. Er wordt opgenomen en de tante is verrast, maar we kunnen komen.
Mart en Dirk moeten even wennen aan het idee dat we twee nachten willen blijven en hoewel de kinderen liever binnen slapen, zetten we de tenten op en kook ik een maaltje. Net als ik klaar ben, begint het enorm te regenen. De lucht is pikzwart.  Harde wind en veel water komt over ons heen. De tante geeft ons de tip om in de oude koeienschuur te gaan zitten, waar ook al onze fietsen staan.  We krijgen stoelen en een tafel en eten lekker kip Tandori, terwijl  het water over de drempel van de schuur naar binnen stroomt.
De tenten houden het goed en de zandgrond maakt dat het water snel weg kan stromen.
De kinderen zitten liever binnen dat in een natte tent en ze verleiden de oom en tante tot een spelletje Koehandel.
We krijgen bessensap en snoepen van de koek die we zelf hebben meegenomen als cadeautje. We praten over van alles en nog wat en komen deze twee dagen veel te weten over de geschiedenis van de familie. Om 22 u gaan we slapen. We gebruiken de wc. van de familie en een klein aanrechtje in een soort bijkeuken. Ik bel een andere tante om de volgende dag langs te komen, maar dat komt niet uit.

Zondag 18 juli  17 km

We merken dat een dag fietsen toch moeite heeft gekost. We komen langzaam op gang. Ontbijten in het zonnetje en zien dat ome Dirk geknipt wordt door een van de Georgiërs die ook op het  veld  in een appartement of caravan wonen. Het zijn mensen die legaal/illegaal hier zijn om te werken. We zien de hele dag mensen langs wippen voor een praatje. Het zijn landgenoten die bij de boeren en bollenkwekers in de omgeving wonen en werken.
We drinken bij tante Martha achter het huis koffie en ze laat de fiets- en kampeerboeken zien. Van alle gasten die ze de laatste 10 jaar heeft ontvangen heeft ze een foto gemaakt en mensen gevraagd iets te schrijven in het boek. Ook laat ze het levensloop boek van Dirk zien. En zo komen we er achter dat Dirk als boerenknecht begonnen is en hoe hij met zijn trouwen begon met 8 koeien en tegelijkertijd bij zijn oom werkte. Hoe door een windhoos het dak van de stal afwaaide en de verbouwing die daarna nodig was maakte dat er een grotere stal gebouwd kon worden.
Dirk verteld later ook hoe hij als boerenknecht kennismaakte met Salomon Bouman die als joods jongetje van 7 bij zijn oom woonde en dat hij laatst uitgenodigd werd om aanwezig te zijn bij het huwelijk van de nu 65 jarige Bouman in de liberaal joodse synagoge. Ik krijg een artikel mee
Uit de Elsevier waarin Bouman verslag doet van zijn werk als correspondent voor bladen en radio 1 en hoe hij aankijkt tegen het Palestijns-Israelisch conflict.
Mooi hoe zo’n gewone boerenfamilie bezig is met geschiedschrijving en wonderlijk dat veel van de  kinderen zijn gaan studeren aan een universiteit. Na de middag gaan we met de fiets naar Callantsoog om het strand wat te lummelen en te slapen. En natuurlijk te zwemmen. Het is lekker weer en bijna windvrij, maar na 17 u betrekt de lucht en fietsen we snel naar huis. Na het eten gaat het ook weer regenen en vluchten we weer het woonhuis in.
We maken met de andere tante (Trante Gré) de afspraak dat we de volgende dag om 11 u op de koffie komen en dat zij voor een lunch zorgt.

Maandag 19 juli.
Etappe ’T Zand – Den Burg. 37 km.


We staan vroeg op (7.30 u) en Carla douchet binnen. Ik wil me niet opdringen en was me in de bijkeuken. We krijgen een potje thee en nog 5 verse eieren die we meenemen. We zijn sneller weg  dan anders. Ik doe nog wel de slaapzakken en de matjes van de jongens. De tentjes zijn snel plat. Er ontbreekt een spin om spullen op de fiets te binden en pak er een uit de schuur. Later blijkt de ontbrekende spin in een van de zakken te zitten.
We kijken nog even op de groente tuin van ome Dirk en proberen zijn zelf gemaakte waterpomp uit. Hij zit heel tevreden bessen te plukken voor mensen die ze vandaag gaan bezoeken.
Dan rond 10 u gaan we weg. Het is niet ver naar Julianadorp. Zo’n 10 km.
Onderweg ruik ik de typische bloembollengeur die ik ook kan herinneren van de tijd dat ik als jongen van 12 jaar bij deze tante waar we nu naar toe gaan ging logeren.
Julianadorp is van een klein dorpje uitgegroeid tot een grote subwijk van Den Helder. Als ik goed op de plattegrond kijk kan ik zo naar de Vogelwaarde 23-16 rijden. Het is een in een cirkel gebouwd woonwijkje met zo’n 35 huizen.
Precies om 11 u komen we aan . Het is een grote bungalow met een net aangelegde tuin. In de woonkamer hangen overal trouwfoto’s en foto’s van overige familieleden en natuurlijk van ome Cor die zo’n 8 jaar geleden is overleden.
Na 10 min. Komt nicht José binnen. Ze is door haar moeder opgetrommeld om mee koffie te drinken en te lunchen. Ze is met een bollenman getrouwd en heeft inmiddels kinderen van 16-18 jaar.
We praten over vroeger, mijn herinneringen aan het logeren, de situatie in de bollen en dingen van de familie. We krijgen lekkere broodjes en soep en dan rijden we naar het ouderlijk bedrijf waar nu 3 jongens (mijn neven) samen het bollenbedrijf runnen. We vinden het bedrijf vrij gemakkelijk en rijden het erf op. De vrouw van een van de broers komt naar buiten, want ze vindt het natuurlijk raar dat allemaal mensen met fietsen het erf oprijden. We leggen het uit en inmiddels is ook de tante gearriveerd met de auto. Ik ga op zoek naar neef Hein. Hij is de man van de gebouwen en het aansturen van de werknemers. Hij herkent me meteen en we krijgen een rondleiding door het bedrijf. Ze zijn bezig met de tulpenoogst. De bollen worden met raapwagens van het veld gehaald en gewassen. Daarna in grote bakken gedaan en gedroogd in grote silo’s waar warme lucht doorheen geblazen wordt. Dit duurt een kleine week. Daarna worden de bollen weer een beetje nat gemaakt en door de pelmachine gehaald en gesorteerd op grootte. Hierbij zijn er mensen die de lopende band volgen en extra pellen en rotte exemplaren verwijden. Tenslotte volgt een laatste controle en worden de bollen geteld en klaar gemaakt om te verzenden.
Er werken hier nu zo’n 10-15 mensen. Polen en vluchtelingen die mogen werken. Ze slapen in caravans achter de schuur. Scholieren doen dit werk niet meer omdat het te weinig verdient.
Het zou leuk zijn om verder te praten, maar Hein moet werken en wij willen naar de camping op Texel.
We groeten elkaar en pakken de fiets en zoeken de LF route weer op. Deze gaat helemaal door de duinen en het laatste stuk over de dijk, zo dat we een prachtig zicht hebben op de Noordzee en de geul tussen Den Helder en Texel. Opnieuw missen we net de boot en moeten 20 min wachten. Omdat de jongens 5 euro per week krijgen hebben we geen problemen met gezeur om ijsjes e.d. Als ze iets willen moeten ze dit van hun eigen budget betalen. Ze kiezen nu zelf wel of ze een duur ijsje willen.
We zetten de fietsen op de boot en ontdekken dat er nog drie families met fietsen op Texel gaan kamperen. Het is daarom niet zo vreemd meer voor de jongens.
We zoeken een plekje op de boot en de jongens verkennen de salons en de andere dekken.
We rijden in een straf tempo naar Den Burg en doen boodschappen bij de ons vertrouwde AH. Daan kan ons goed de weg wijzen, omdat hij er in mei nog geweest is met schoolkamp. We gaan op zoek naar de grensweg, de plaats van de camping die we ’s ochtends gebeld hebben en die nog plek heeft voor 4 dagen. De grensweg ligt vlak bij de camping Woutershok, die we goed kennen. Er is een plekje tussen caravans en vouwwagens, maar het geheel is niet vervelend. De camping de Koorn-aar werkt samen met andere huisjesparken die zo samen een activiteitenprogramma heeft wat voor de jongens een prima manier is om leeftijdgenoten te ontmoeten. Er is een tafeltennistafel, en er wordt later in de week een voetbaltoernooi georganiseerd.
We hebben snel de tent op en ’s avonds gaan de kinderen naar de ontmoetingshal om te tafeltennissen. Ik pak de fiets om de omgeving te verkennen en de zee te zien. Ik rijd nog even over camping Woutershok en deze is helemaal volgeboekt. Dit is een mooi stukje van Texel en we zitten 2,5 km van het strand.

Dinsdag 20 juli. 10 km

Meestal is de dag na een verplaatsing een rommeldag. We gaan opnieuw naar Den Burg om boodschappen te doen. Carla wil nog graag wat winkelen. Ik koop met de jongens in een kampeerwinkel een extra gasje en een saladekommetje. We kijken naar tenten en andere rommeltjes.
Op de camping vermaak ik me met de krant en de jongens zoeken hun vriendjes weer op. Het zijn kinderen die hier al jaren komen en ze kennen elkaar goed, maar Daan kan toch snel aansluiting krijgen.
Carla en ik gaan na het avondeten fietsen terwijl de jongens een eigen programma hebben. De buren krijgen ons mobiel nummer voor als er problemen zijn. We rijden naar het strand en via een omweg terug. Snel komen de weggetjes, die we kennen van de vakantie in 1997 weer terug in de herinnering. En prettig gevoel van herkenning. Als het bijna donker is haal ik de jongens op, we gaan samen wassen en tanden poetsen en duiken snel in de tent.

Woensdag 21 juli.

’s Morgens lekker lui. Als ik Wouter vraag broodjes en een krant te halen vind hij dat eng. Hij weet niet precies hoe het allemaal gaat in de SPAR van het huisjespark. Ik spreek met hem af dat ik met hem meega en dat hij de volgende morgen alles zelf doet. Onze held.
We doen een wasje en drinken lekker koffie.
Ik merk dat de jongens het liefst op de camping blijven en ook Carla heeft zin in lui doen. Ik pak de fiets en rij naar de bunker in Loodsmansduin. Ik ken deze plek van de vorige keer. We hebben toen foto’s van de jongens genomen en vanuit de bunker naar zee gekeken. Het is er niet verandert. Ik lees weer even de informatie op de borden. De batterij is neergezet door de Nederlanders met als doel om Den Helder te beschermen. De bunker stuurt een meetpost en de kanonnen aan. In 1940 heeft ze niet gefunctioneerd en is daarna ingepikt door de Duitsers en heeft met name een rol gespeeld in het neerslaan van de opstand van de Georgiërs. Na de oorlog is alles ontmanteld.
Ik doe bootschappen in Den Hoorn.
Later horen we van mensen dat de camping in Den Hoorn op het trekkersveld nog voldoende plek had en dat de plekken heel mooi waren. Goed om te onthouden.
Via de snelle weg rij ik terug naar de camping.
Als we ’s middags wat willen doen  gaat het regenen. Van  schrik blijven we bij de tent. Er is bingo, maar de jongens zijn te laat om zich in te schrijven.
De kinderen doen ’s avonds mee aan een voetbaltoernooi. Dit brengt ons de  gelegenheid om weer te gaan fietsen. De buren willen weer achterwacht zijn en we rijden richting De Waal en Oosterend. Een stuk van het Theo Thijsse pad. Ik merk dat ik met mijn nieuwe fiets sneller kan rijden dan Carla die haar eigen vaste tempo heeft en geen zin in hard rijden. Oosterend is eigenlijk te ver en we komen niet precies om 21 u thuis, maar een kwartier later. Het toernooi is nog bezig. Ik zie Gijs met zijn ploegje in de halve finale spelen. Ze verliezen en daarna wordt de finale tussen de winnaars van de twee poules gespeeld. De jonge jongensploeg wint met 7-0.

 Donderdag 22 juli 25 km         

We, ik, vind dat we maar eens van de camping af moeten en het is prachtig weer vandaag. We sluiten een compromis. Met de fiets langs de begraafplaats van de Georgiërs, langs Oudeschild en daarna naar het openluchtzwembad.

Een groep Georgiërs besloot om Duits soldaat te worden, nadat de Duitsers hun land had ingepikt en ze weinig kansen zagen. Ze  vormden een bataljon, dat eerst in Den Haag gelegerd was en daarna naar Texel verplaatst. Vlak voor het einde van de oorlog (april ’45)  was opnieuw de dreiging dat ze verplaatst zouden worden. Ze kwamen in opstand en gingen het gevecht aan met de Duitsers. Ze veroverden Texel, maar de kanonnen bij Cocksdorp en de duinen in het zuiden bleven in handen van Duitsers. Ze zijn beschoten door die kanonnen en er kwam versterking uit Den Helder met als gevolg dat 400 Georgiërs het niet overleefden en 100 Texelaars kwamen om het leven. Op veel plekken op het eiland wordt je herinnerd aan deze opstand.

Gijs en Carla kopen sap langs de kant van de weg. Het is bramensap en erg lekker. Omdat we doorgereden zijn, zijn we Carla kwijt.

Na de begraafplaats, via de haven van Oude Schild gaan we naar het zwembad. Omdat ik ontdek dat Daan zijn trapas los zit  gaat ik eerst langs bij een fietsenmaker. Hij draait de schroef steviger aan, er is verder niets aan de hand.

Ook rij ik naar de campingwinkel om te zien of er een lichtgewicht tarp te krijgen is, We hebben gister een tijdje in de tent gezeten omdat het regende. Een tarp vergroot onze mogelijkheden om buiten te zitten. Maar er is niets bruikbaars te krijgen.
Het water in het zwembad is heerlijk en de jongens doen mee aan een modeshow. Ze moeten van plastic zakken, een schaar en plakband een outfit maken. Ze nemen het op tegen kinderen van het eiland die pakken van thuis hebben meegenomen en ze winnen dan ook. De jongens krijgen als troostprijs een ijsje.
We spelen met het zwemgat, dat gebruikt wordt bij het A, B, C, zwemdiploma. Ik probeer er ook door te zwemmen en doe even mijn ogen open om het gat te zien. Ik durfde dat vroeger nooit, maar het lukt goed. Gijs en Wouter kunnen ook ver komen. Daan heeft dit nooit geleerd.
Carla wordt gestoken door een wesp in haar voet die helemaal dik opzet. Ze is erg boos om het feit dat ik het zuigpompje niet mee wilden nemen vanwege het gewicht.
Om 18.30 u gaan we terug naar de camping, maar we ontdekken dat Wouter zijn fietssleuteltje kwijt is. Er wordt goed gezocht, maar geen sleutel te vinden. Wel vindt Carla een briefje van 10 euro.
Omdat ik van alle fietsen een reservesleutel heb ga ik met Daan terug om die op te halen.  Wouter en Gijs vermaken zich met het lezen van Donald Duckjes.   Carla doet boodschappen en rond 20.u zitten we te eten. We maken ons klaar voor de volgende etappe naar Vlieland.
           

Vrijdag 23 juli
Traject Texel – Vlieland  35 km

Opnieuw lekker vroeg op en gelukkig maar, want als alle tenten plat zijn begint het te regenen. De buurman biedt aan dat we in zijn voortent kunnen schuilen, maar gelukkig zet het regenweer niet door en rijden we naar de Koog. Daar kunnen de regenjassen uit. De Koog is een en al toeristische winkelpromenade. De kinderen kopen een sleutelhanger. Ik lees m’n krantje en pas op de fietsen.
Daarna rijden we naar de Slufter en lunchen daar. De kinderen snappen nog niet zo goed wat  bijzonder is aan een gat in de duinen en het effect dat dit heeft op de vegetatie. En omdat het behoorlijk warm is, gaan we gauw door richting Cocksdorp. We zien de vuurtoren liggen en gaan langs de Landal Greenpark camping naar de toren die op een behoorlijk hoge duin ligt. Later zie ik op een kaartje dat dit stukje van Texel er altijd al was, naast het onderste stuk. De polder is er pas later gekomen doordat men een hulpduin heeft gemaakt. De zon is fel, het strand wit en mensen hebben hier alle ruimte om er te vliegeren.
Na de afdaling zoeken we de dijk naar Cocksdorp en zien al snel het gebouwtje van de KNRZM liggen waar de vertrekplaats is van de boot. We melden ons bij een mooi houten gebouwtje. Als we zeggen dat we voor de boot van vier uur komen, raadt ze onze naam. De familie van Diepen? Ik krijg een centimeter mee, want de aanlegsteiger is 80 centimeter breed en ze is bang dat het karretje te breed is. Ik heb anderhalve centimeter marge.
We doen snel boodschappen in de Cocksdorp en zijn rond 14.30 u weer terug. We hebben nog een uur voordat wordt ingeladen. We kletsen met een familie die ook met de fiets op tocht zijn. Ze komen uit Almere en hebben in Amsterdam, Egmond aan de Hoef, Julianadorp en de Koog gestaan. Ze hebben 3 meisjes van 13,10 en 7 jaar oud.
Het inladen van de fietsen lukt prima. Ze staan in het looppad rondom het vrachtluik. Het karretje heeft genoeg ruimte, behalve bij een paal. De vader van het gezin dat we leerden kennen loopt mee en stuurt precies langs de rand van de planken. Het is wel eng als we boven water komen.
Het karretje wordt op het achterdek vastgemaakt. Het is prachtig weer en iedereen zit op het dek te genieten van de zon. We vertrekken om 16 u. Het is een tochtje van niets. We zien vlak voor Vlieland een zeehond in het water. De fietsen worden overgeladen op de zogenaamde Vliehorsexpres. Een zware vrachtwagen met acht banden en een behoorlijk laadvlak. We kunnen er met alle 20 fietsen op. En dan rijden we met een flink vaartje over het enorme strand van West Terschelling. We komen langs het militair oefenterrein en het vluchthuisje dat midden op het zand staat. De wagen gaat de duinenrij over met een zeer scherpe helling, zo dat we bang zijn dat alle fietsen inclusief onszelf er uit glijden, maar het loopt allemaal goed af.  Het eindpunt is het posthuis. Vroeger werd hier de post uitgeladen die uit Amsterdam kwam via dezelfde route van Texel. Nu is er een café.
We rijden naar camping Stortemelk. Een camping waarvan ik de naam al veel vaker gehoord heb, dus ik ben wel nieuwsgierig. We hebben gebeld en op de receptie hebben ze gezegd dat er plek is voor 3 dagen. We rijden over de hoofdweg naar Oost Vlieland. Het enige plaatsje. Er zijn stukjes bos, we komen langs de Staatsbosbeheercamping Lange Paal en dan zien we de haven met de boten en daarvoor is het dorpje. Een dorpsstraat met winkels en hotels. Op de camping is de receptie pas om 20.30 u open. We hebben honger en willen eten. We vragen een paar mensen hoe alles hier in zijn werk gaat en ze zeggen dat we zelf een plek moeten zoeken, als we maar geen officiële plek kiezen met elektriciteit. We rijden links de camping op, die erg groot en druk is. Er  staan talloze de Waard tenten, allemaal met de kont dezelfde richting op. Dan komen we langs vele zogenaamde tenthuisjes. We rijden door en zien een stukje recht gras tussen allemaal tenten en huisjes. We informeren bij de buren en ze hebben geen bezwaar als we onze plek inrichten. Het is even omschakelen qua camping, maar ook qua mensen en sfeer. Het is er enigszins anarchistisch, mensen hangen in de kroeg, jongeren spelen volleybal, het is een gekrioel van mensen en er is een uitgebreid programma met films, activiteiten voor kinderen, popmuziek, enz. Stortemelk is een dorp op zich en dorpsbewoners gebruiken de camping net zo goed als de campingbewoners.
Opvallend zijn ook de tenthuisjes. De eigenaren vormen een vereniging en ze verhuren de huisjes aan derden. We zijn in zo’n huisje geweest. Het is er wat vochtig, maar je hebt meer ruimte dan in een tent, je kan er een kookhoekje in maken en je slaapt in een gewoon bed. Veel mensen komen hier elk jaar en hun kinderen ook weer.
Later horen we dat met name Friezen dit als hun eilanden beschouwen. Ze nemen een fiets en hangen er een grote kar achter en rijden naar de boot en blijven 3-4 weken op een eiland. Ze hoeven niet naar het zuiden. Zo gaat het jaar na jaar.

Ons veld heet Ver weg. We hebben er niet zo’n last van dat het ver weg is. De receptie reageert verbaasd als we zeggen dat we al staan en ons willen inschrijven. Het zij zo. We staan en we blijven 4 dagen staan.
Al is het al laat. We lopen na het eten nog even over het strand. Een paar mannen is aan het vissen. Het waait flink en er zijn behoorlijke golven. Er zijn nauwelijks mensen. Het is stil en het is net of het bekende eilandgevoel nu pas tot me doordringt.

Zaterdag 24 juli 

Het is even wennen om op zo’n knots van een camping te staan als is de sfeer gemoedelijk. De kinderen gaan naar tafeltennis, sjoelen en bouwen met grote legoblokken. Carla en ik doen boodschappen en kopen een Volkskrantje. ’s Middags rij ik over het hele eiland. Bovenlangs (achter het duin) heen en ik zie weer de duinovergang waar de Vliehorsexpres over ging. Ik drink een biertje bij het Posthuis. (Ik betaal 3 euro voor een glas bier) en rij via de hoofdweg en langs Lange Paal terug. Een fietstocht van zo’n 25 km. Carla is met Gijs naar het strand geweest. Daan en Wouter hadden een vriendje met wie ze gingen vliegeren.
’s Avonds is er voor de kinderen slinger softbal. Wouter is fan van softbal en ze gaan er samen heen. Carla en ik komen een half uur later om het verloop van de wedstrijd te zien. De sfeer op het strand is heerlijk. Er zijn meer ouders die aan de rand van het veld kijken en commentaar leveren. Wouter vangt een paar keer de bal goed, zodat mede daardoor de tegenpartij uitgeschakeld wordt en moet wisselen. Daan heeft als strategie om de bal heel hard rond te slingeren, maar het probleem is het moment van loslaten. Een paar keer komt de bal opzij of achter hem terecht. We nemen foto’s van Terschelling en de Brandaris die in de verte ligt te wenken. Maar we blijven nog even hier.
Ik zit ’s avonds nog even bij de tent van de kinderen. Met de lamp. We kletsen zomaar wat over de dag en praten over of we naar oma gaan fietsen of over de afsluitdijk.

Zondag 25 juli 

Dit wordt een regendag. We moeten ’s ochtends bij de VVV een boeking doen voor de boot naar Terschelling op dinsdag. En omdat er maar beperkte ruimte is, moeten we dit op tijd doen. Iedereen gaat mee en we rijden door naar de vuurtoren die open is. De beheerder vraagt een kleine bijdrage en we kijken uit over het hele eiland. De Vuurboetsduin is de hoogste duin van de waddenzeeeilanden (de naam komt van dat altijd hier al een vuur werd ontstoken als herkenningspunt voor boten) Omdat ze zo hoog is, hoeft de vuurtoren niet zo hoog te zijn om toch alles goed te kunnen zien. De oude toren is van gietijzer en prachtig degelijk gemaakt. Naast de toren met haar licht is er een uitkijkruimte gemaakt van waaruit de vuurtorenwachter over zee kan kijken. We proberen de verrekijkers uit, maar het is nevelig weer.
Via een ander paadje lopen we terug naar de fietsen en eten snel een hapje omdat er om 13 u een wandeltocht is georganiseerd van 8 km. ’s Morgens was er al een tocht van 50 en 25 gestart. Onduidelijk is of het om hardlopen of wandelen gaat. Ik had op zich de 25 km wel willen doen, maar op het traject van de acht kilometer blijkt hoe zwaar het is om over het strand te lopen en dan is 25 km veel. Er zouden onderweg allerlei verassingen zijn, maar die blijven uit. Carla klaagt er over bij de leiding. Het gaat steeds harder regenen. We krijgen aan het einde van de wandeling een oorkonde, zeg maar het bewijs dat je de 8 km gelopen hebt.
De rest van de middag en avond zitten we in de tent omdat het te hard regent. We doen boerenbridge en eten ons bekende worst, krieltjes, salami prutje. Een heerlijke eenpansmaaltijd voor op vakantie.
Met kaarten komen we  tot ieder negen kaarten en dan moet het clubje naar bed, maar ook omdat Daan twee kaarten tienen heeft ingepikt en vals spelen er bij ons niet in gaat.
 

Maandag 26 juli Fietstocht naar lange paal.

Nee maar de heren willen fietsen. ’s Ochtends zijn ze druk met voetbal op een groot grasveld buiten de camping en Daan heeft zich ingeschreven voor tekenles.
Om 13 u gaan we fietsen naar Lange Paal. Daan en Gijs gaan hard over het fietspad en we rijden tot halverwege het eiland. Daarna buigen we af naar de camping van Staatsbosbeheer. Wouter laat zich ontvallen dat hij zo’n camping eigenlijk leuker vindt. Het is duidelijk een andere sfeer en een ander publiek.
Ik lees op het prikbord op een briefje dat een familie een De Waard tent kwijt is. Vorig jaar is er bij de boot een verwisseling geweest met een Zilvermeeuw en deze familie heeft minder zijwangen e.d. dan ze zelf hadden teruggekregen. Ze doen en oproep om de tent weer terug te ruilen. Leermoment: markeer je tent goed met naam en mobiel nummer. We raken over dit berichtje en het verschil van sfeer aan de klets met mensen die vorig jaar ook op Lange Paal hebben gestaan, maar nu vanwege hun opgroeiende zoons op Stortemelk staan.
Dan rijden we terug en gaan kijken bij het bezoekerscentrum. Carla koopt wat souvenirs voor de buren die voor de tuin zorgen en wij gaan naar binnen. Het is er erg leuk en zien hoe de vissen gevoerd worden en boven is er een tentoonstelling van wat duikers uit scheepswrakken hebben gehaald. We blijven zo’n twee uur binnen.
De vissen zijn een hondshaai, een kreeft, enkele roggen. Ze krijgen stukjes haring en andersoortige vis.
Fascinerend om te zien hoe verschillende soorten vis op een verschillende manier hun eten naar binnen werken. De roggen slikken een complete haring in. De haaien eten stukjes van de vis af.
Ook kijken we naar een film over hoe zeesterns jongen krijgen en verzorgen. Om 17 u gaan we naar huis waar we snel moeten eten omdat de jongens naar de film gaan om 20 uur.

Carla en ik gaan fietsen. Via de waddenzeekant naar het oosten, we steken over  naar de duinen en rijden terug naar Oost Terschelling langs de huisjes. Bij een strandtent drinken we koffie. Hier zit de gevestigde klasse die geniet van elkaar, het geld en ze hoeft zich geen zorgen te maken over de kosten. De gegoede stand die het gemaakt heeft.

Dinsdag 27 juli
Traject Vlieland – Terschelling. 15 km.


We hebben de wekker  (telefoon) op 7 uur staan, want de boot vertrekt op 9.35 uur. De tenten zijn nog nat als we alles ingepakt hebben. De zon schijnt fel, maar de katoenen tent is aan één kant nog vochtig. We eten brood uit het vuistje. Carla helpt met opladen en dan blijkt dat de rem van Daan vast loopt. De veer is teruggeschoten en blijft niet vast zitten. Het is inmiddels 9 uur dus we hebben niet veel tijd meer. Ik besluit de rem te demonteren. Carla en ik hebben weer ruzie over het tasje dat ook nog in het karretje moet. Dat is het nadeel van het karretje dat we bij ons hebben. Hij zit niet vol, maar alles dat je meeneemt moet ik toch trekken.
We zeggen onze christelijke buren die terug gaan naar Harlingen gedag en rijden naar de Haven. We gaan met de Kogelwiek, een draagvleugelboot, die zo’n 35 km per uur gaat. De ruimte achter in de boot is voldoende om onze fietsen en nog enkele andere mee te nemen. Dan gaan we boven in de stoelen  zitten alsof het een vliegtuig is. De boot moet snel werken als het gaat om in en uit laden, anders verdwijnt de tijdwinst voor mensen die deze boot kiezen.
We komen al snel aan de oostkust van Vlieland en zien Terschelling al liggen, maar de boot keert meerdere keren heen en weer in de vaargeul. Na een half uur zijn we in de haven van West Terschelling.
Doordat je binnen in de boot zit heb je niet zo’n aankomstgevoel dan wanneer je met de gewone boot rustig binnen loopt en de mensen ziet die de boot opwachten.
We willen na ons bezoek aan Lange Paal, eens gaan kijken of we op een Staatsbosbeheercamping kunnen staan. Er is er een in Lies en Hoorn. Het is aan die kant van het eiland rustiger dan in West Terschelling en Midsland. De camping in Lies is moeilijk te vinden, maar op weg naar Hoorn komen we er toch langs. De camping is vol en als we informeren ook heel simpel. Er is geen stromend warm water bijvoorbeeld. Ik verlies mijn natuurkampeerbewijs, maar krijg deze later weer terug.
De camping in Hoorn is eigenlijk vol, maar we kunnen toch 3 nachten staan. We willen eigenlijk langer staan, maar dat kan van de beheerder niet.  Ik bel nog enkele campings in de buurt, maar deze zijn allemaal vol, dus we gaan akkoord met de drie nachten.
Als we de tenten hebben opgezet gaan we in de schaarse schaduw bij de tent van de buren eten. Ze zijn aardig en het mag. Daarna doe ik wat boodschappen bij de super de Boer in Nieuw Formerum. Na het avondeten horen de kinderen dat er om 21.00 uur een speurtocht is voor kinderen vanaf 11 jaar.
Gijs zien we niet meer. Hij heeft een paar vriendjes van 7 jaar gevonden en hij speelt de hele tijd in twee hutten. Een gemaakt in een hut, met touwen en netten. De tweede is een soort kooi bij de ingang bij de ingang. Volgens Gijs is de hut een flat met verdiepingen.
Ik ga een stuk fietsen eerst naar Hoorn aan zee en daarna naar het begin van de Bosplaat. Het pad daar is nog steeds smal en onbegaanbaar, maar er inmiddels wel een nieuw fietspad gekomen. Als ik om 21 uur terug kom douche ik met Gijs. Hij moet vroeg naar bed. We merken deze middag dat de kinderen erg melig en flauw zijn. Ze zitten steeds aan elkaar en stoeien in onze tent. Als we hen naar hun eigen tent sturen blijkt dat ze in slaap zijn gevallen.
Tegen 23 uur verwacht ik de jongens weer terug van de speurtocht, maar het duurt nog langer. Ik maak een kopje thee en lees in mijn boek. Ik maak me wel ongerust. Hoe ver zijn ze, wat moeten ze doen, schiet er door me heen. Ik ben ook moe en als ze dan terug zijn, ga ik snel met hen tanden poetsen en gaan ze naar bed. Ik duik er ook in en ben zo moe dat ik niet eens mijn t-shirt uit.

Woensdag 28 juli

Wouter is de volgende dag erg enthousiast. Dat is nog eens een speurtocht. Lekker griezelen in het  bos. Een aantal ouders van de camping hadden voor hun kinderen in de leeftijd van 11-12 jaar een soort initiatieritueel bedacht in de vorm van een speurtocht. Best wel spannende dingen die echte jongens durven te doen om te laten zien dat  ze al volwassen zijn, zeg maar….. Het was allemaal op het randje van leuk en spannend. De jongens moeten deze morgen de vlag nog uit de boom halen. Het duurt nog een uur voor ze terug zijn. Daan vertelt later dat de vlag 4 meter hoog in de boom hing.
We zoeken het strand op bij Formerum aan zee. Het staat er vol met fietsen, maar als we boven op het duin komen valt de drukte mee, als je deze vergelijkt met Bloementaal of Parnassia op een zonnige zondag.
We maken een kuil om een mooie stoel te maken, de kinderen zwemmen, ik lees wat, maar plotseling hoor ik de reddingsboot starten en een strandbewaker schiet door de golven heen, zet zijn motor uit en duikt uit de boot. Even later zien we een groepje mensen een man uit het water tillen. We waarschuwen de jongens om niet te gaan kijken. Wouter wil toch zien wat er aan de hand is. Politie en een ziekenauto komen op het strand. De boot wordt weer uit het water gehaald. Mensen worden teruggestuurd naar minder diep water. We komen uiteindelijk niet te weten hoe het is afgelopen.
Het is niet leuk om zoiets mee te maken en het drukt toch een stempel.
Als we weer bij onze fietsen komen staat een groepje jongeren bij een soundblaster te wachten en even later komt een taxi hen ophalen.
We rijden, omdat het toch nog heet is, zo snel mogelijk naar huis en ik ga koken.
Carla en ik maken na het eten een korte wandeling langs de bosrand. Het is er zo mooi en puur en zo stil, dat het je bevangt.
De jongens spelen op de speelduin en gaan even later met kartonnen dozen proberen naar beneden te glijden. Ik haal ze rondom 10 u op. Ze zijn helemaal zwart en zitten onder het zand. Carla is erg boos dat ze helemaal in de papiercontainer zijn gekropen.


Donderdag 29 juli Fietsdag over het eiland.

Hoewel de kinderen geen interesse hebben om het eiland te verkennen en liever op de camping blijven gaan we vandaag toch het eiland over. Maar eerst moet er overlegd worden met de beheerder of we nog een dag extra kunnen blijven.
De man alleen die voor een nacht in ons hoekje staat kan ook nog acht dagen extra krijgen als hij daar om vraagt – hij krijgt een plek bij de ingang. Carla gaat in de rij staan en omdat de beheerder in een goede bui is, is de dag extra ook geen probleem.
Er komen nieuwe mensen tegenover ons aan, die net van de boot van Vlieland komen, en we praten even over het hoekje en of we langer blijven tot ik de vrouw herken als Maria uit Druten. Ze is met Harry en twee kinderen Jan Jelle en Laura met de fiets hier. Ze willen langer dan wij blijven en kennen de camping goed, omdat ze er al acht keer geweest zijn. We begroeten elkaar en praten bij.
We pakken de toeristische route naar West Terschelling en gaan via Midsland waar we boodschappen doen, ik extra gas kan kopen en de fietssleutel van Wouter kan kopiëren. Dan op weg naar de boot om te informeren naar de vertrektijden. We rijden de route door het bos die uitkomt bij de staatsbosbeheercamping in West Terschelling. Dan draaien we het dorpje in en rijden tegen de Brandaris aan. Gijs is wel geinteresseerd in vuurtorens en het is jammer dat we deze toren niet kunnen bekijken. Wouter is warm en moe en heeft echt geen zin in fietsen.
We gaan eerst naar de VVV en daar horen we dat we zaterdag kunnen kiezen uit de boot van acht uur en die van half een en half twee. De kaartjes kunnen we nu al kopen, want die zijn drie maanden geldig.
We besluiten om op het strand te avondeten en doen boodschappen. Salades en broodjes en Carla koopt een voorleesboek met de boekenbon die we ooit kregen van mijn collega’s.
We rijden via het Groene strand naar West aan Zee en lopen naar het strand. Veel mensen gaan al terug naar huis en langzamerhand loopt het strand leeg. Het is heerlijk aan het strand met de ondergaande zon, wijn, olijven gevuld met vis en salades. De kinderen zijn nog niet van die salade liefhebbers. En er blijft wat brood en salade en brood over.
Rond acht uur gaan we naar huis via het fietspad onder de kustlijn. Onderweg raken we verzeild in een vliegende mieren wolk. De beestjes voelen zich ook verstoord en beginnen te bijten. Daan wordt flink te pakken genomen en doet snel z’n T-shirt uit en begint hard te fietsen. Wij proberen hem bij te houden. Richting Lies zijn er minder beesten. \
Op de camping spelen de kinderen op de hoge duin die achter het pad ligt. Ze zoeken naar karton van dozen in de papier container en glijden van de berg af. Als ze terug komen zijn hun voeten helemaal zwart en zitten ze onder het zand.
Als het al bijna donker is hebben Maria en Harry een fles wijn klaar staan om het weerzien te vieren en bij te praten. We kletsen over kinderen opvoeden en de invloed die je hebt door regels te stellen bijv. als het gaat over helpen bij de afwas. Ze vertellen dat ze regelmatig huisvergadering met de kinderen houden. Harry verteld ook over zijn werk bij de universiteit Wageningen en dat ze hem kwijt willen.

Vrijdag 30 juli

Dit is een rommeldagje. Het begint zoals altijd. Wasje doen, de kinderen zijn in geen velden of wegen te zien en we gaan in de schaduw koffie drinken. Net als ik wil inschenken roepen we wat naar andere overburen en nodigen de vrouw uit om bij ons koffie te drinken. Later komt ook de man er bij. Het zijn mensen van rond de 55 jaar oud, die de kinderen al de deur uit hebben. Ze staan ook op ons trekkersveldje in een klein oud tweepersoons katoenen tentje. Ze hebben wel een grotere tent bij zich, maar daarvoor is hier geen plaats. We hebben de afgelopen dagen al zo wel eens contact gehad – ze wilden naald en draad lenen  - enz. maar nu raken we uitgebreid aan de praat over de kinderen, omgaan met ouders, ons werk enz. Het is heel leuk om met iets oudere mensen met levenservaring op gelijke voet te praten. Ze vinden het ook leuk om met ons te kletsen om dat er wel raakvlakken zijn als katholiek zijn, gezondheidszorg, psychiatrie. Het zijn juist dit soort gesprekken die een vakantie fris en boeiend maken. Na nog een kopje koffie gaan we rond 12.30 uit elkaar. Zij gaan wandelen en wij zoeken de kinderen weer op.

Het  weer is wat onbestendig en het lijkt te gaan regenen. Soms spat het ook, maar we besluiten nu niet naar het strand te fietsen, maar te lopen langs het bospad. De mensen die we spraken vertelden ons dat dit erg mooi is. Ondanks het wat slechte weer lopen we naar het strand en blijven daar een uur. Het strand is bijna verlaten. Het is er niet echt prettig. Regelmatig horen we donderslagen van het onweer en er hangt in het noordwesten een dreigende donkere lucht. Carla blijft met Gijs achter op de wandeling en samen zitten ze op een bank te luisteren naar de stilte.
Rond een uur of 4-5 komen we weer op de camping, want het Strategospel moet verder worden voorbereid. Daan en Wouter hadden, geïnspireerd door de speurtocht, bedacht om samen met Jesse de kinderen van de camping een spel aan te bieden. Ze maakten een affiche en een intekenlijst en hingen deze op bij de toiletten en zo’n 24 kinderen hadden zich ingeschreven. Jesse had bij de plaatselijke winkel van Sinkel gekleurde vouwblaadjes gekocht en er waren kaartjes gemaakt met verkenners, maarschalken en generaals. Ik ging ze ondervragen of ze het eens waren over de spelregels, omdat die nogal eens kunnen verschillen.
Om 19.30 uur stonden alle kinderen klaar en liepen we naar het bos om eerst het speelterrein te verkennen. Daarna gaf Jesse de uitleg geholpen door Daan en Wouter. Harry en ik waren spelhulpen op de achterlijn. Het spel had niet het resultaat dat gewenst werd (het vinden van de vlag) maar er werd met vuur en passie gerend en plannen bedacht. Op grond van de kaartjes die over waren in het spel was mijn ploeg (met Daan) de winnaar. Ik hoorde later dat Jesse boos op me was omdat ik streng had vast gehouden aan de regel dat als je een kaartje had gekregen dat je dit dan niet meer mocht ruilen met een ander. Dit bleek in de praktijk ook een cruciale regel omdat toen we hoorden dat Jesse Maarschalk was en wij er de spion naar toe stuurden, hij inmiddels een andere rol was. Gelukkig kostte dit niet onze spion. We hebben geen tijd meer gehad om dit uit te praten met Jesse.

Het was leuk om te zien dat het spel zo’n succes had en dat er zoveel kinderen op af kwamen. Leuk dat onze kinderen daar bij betrokken waren en dat ze van al die trefkampen iets geleerd hebben. Nl. dat je zelf initiatief en verantwoordelijkheid kunt nemen.

Hoewel ik nog even overwogen heb om de boot van acht uur te nemen, besloten we toch maar die van half een te pakken, maar wel een uur van te voren aanwezig te zijn om zeker te zijn van een plek.
Na het spel en de kinderen in bad gedaan te hebben hebben we ons afscheid gevierd met Maria en Harry en ook de moeder van Jesse kwam er bij zitten. Zij vond het veld met de De Waard tenten minder gezellig dan ons op elkaar gedrukte groepje met kleine tenten.
Toen iedereen naar bed was – rond een uur – nog nagepraat met Maria over haar leven en levenshobbels – maar ik was ook moe en rond half twee zijn we gaan slapen.


Zaterdag 31 juli
Traject Terschelling - Stavoren.  60 km.


We willen om 11.30 u klaar staan bij de boot en staan om acht uur op en beginnen met inpakken. We drinken koffie met Maria en Harry en de kinderen en nemen afscheid. Met een flink vaartje rijden we over de hoofdweg naar West. We maken een treintje om elkaar vrij te houden van de wind en halen zo 22 km per uur. Carla blijft achter.
Als we bij de boot komen staan er al zo’n 50 mensen voor ons. We wachten ongeveer een half uur en mogen dan de boot op. Omdat de gewone passagiers veel eerder de boot op gaan zijn alle plaatsen op het bovendek al bezet als wij boven komen. Het is erg warm in de zon en uit de wind dus we zoeken steeds een ander plaatsje en gaan na een klein uur maar binnen zitten waar de kinderen zitten te kaarten. Ik doe even mee en ga m’n krantje lezen. Om 14.30 uur komen we aan en gaan in Harlingen boodschappen doen. Het is dat we zo onder tijdsdruk zitten, want Harlingen lijkt een aardig stadje te zijn. Dat doen we eigenlijk te weinig. Gewoon rustig een stadje bekijken. Je wilt dan toch door fietsen.
Bij de AH doen we weekendboodschappen en rijden dan langs de dijk naar Zurich, waar de afsplitsing is van de waddenroute en waar we de Zuiderzee route oppikken. We kunnen een tijdje op de dijk echt leuk tussen de schapen fietsen.
Bij Workum genieten we van een patatje en drinken wat, want het is nog erg warm. Omdat Stavoren ons bedachte einddoel is, fietsen we door langs prachtige kleine Friese stadjes als Hindelopen. Wat opvalt is dat er overal natuurontwikkeling is, zowel binnendijks als buitendijks. Na Hindelopen worden we toch moe en het is al behoorlijk laat als we op zoek gaan naar een camping, maar het zijn allemaal lawaaierige watersportcampings met dito publiek. Er is ook geen camping van de boer langs ons traject. Dus we gaan maar door en bereiken Stavoren om 19.30 uur. Het is er erg druk doordat er net wedstrijden zijn geweest van het skutsje zeilen. Een straat is helemaal vol met bierdrinkende mannen en vrouwen en wij moeten er door heen om bij de camping te komen. Een paar mensen doen vervelend, maar er gebeurt gelukkig niets ernstigs. Bij de camping blijkt dat deze vol is en dat we ons bij de havenmeester moeten melden. Net als we dit willen doen spreekt een jonge vrouw ons aan die verteld dat ze aan het vertrekken zijn, maar dat ze nog voor de komende nacht hebben betaald. Of we hun plekje willen. Natuurlijk willen we dat na ampel beraad of dit wel mag enz. We gaan de tent opzetten en ik begin snel met het eten als daar de beheerder van de camping langs komt. We leggen het allemaal uit en hij neemt het sportief op en vindt dat we geluk hebben dat mensen ons zo’n nacht cadeau doen.
De camping is drie keer niets met z’n geasfalteerde straatje met aan beide zijden gras, met daar achter hoge bomen. Maar goed het is voor een nacht. We slapen goed, omdat we toch moe zijn en vertrekken de volgende ochtend weer redelijk vroeg.

Zondag 1 augustus.
Traject Stavoren – Kuinre. 50 km


Omdat het gister zo laat en druk was gaan we nog even in het dorpje kijken. Het is niet echt oud of bijzonder. Het verhaal van het vrouwtje van Stavoren laat iets zien van de rijkdom in vroeger tijden toen men op de Oostzee voer en er veel schippers in Stavoren woonden. Nu is er veel nieuwbouw bij de haven en is er niet veel meer zichtbaar van de oude tijden.
We pakken de route weer op en rijden naar de rode klif. Het is een berg van rode klei / leem die door de laatste ijstijd is opgeworpen en die duidelijk zichtbaar is langs de kust. In vroeger tijden was deze nog groter, maar door het water is veel van de heuvel afgesnoept. Op dit bergje wordt uitgelegd hoe deze berg het symbool is van de autonomie van de friezen ten opzichte van de heren van Nederland en hoe er in 14 honderd zoveel een veldslag heeft plaats gevonden die door de Friezen is geworden. Elk jaar wordt in september deze slag herdacht.

Daarna volgen we de route langzaam Gaasterland in. Ook dit gebied dat heuvelig is kon ontstaan door de laatste IJstijd We volgen niet helemaal de kust, maar komen door bossen en langs aparte plaatsjes als Oud- en Nieuwmirnum. Het is heerlijk om door de bossen in de schaduw te rijden. We hebben wat wind mee en hebben zin om door te fietsen en zo gaan we op Lemmer aan. Het wordt steeds warmer en we pauzeren in Lemmer tegenover een supermarkt en kopen wat limonade en appels. Het is druk in het stadje met watersporttoeristen en mensen op terrasjes. We steken het riviertje over en zoeken onze weg naar Overijssel. We hebben als doel de Staatsbosbeheercamping in Kuinre. Deze ligt maar 10 klm van Lemmer vandaan. Omdat ons doel Kampen is, betekent deze keus wel een flinke afstand voor de volgende etappe. De camping ligt in het Kuinrese bos een natuurgebied van zo’n 50 jaar oud in de Noord Oost polder. De overgang tussen polder en het oude land is niet zo duidelijk omdat er op deze plaats geen randmeer is gemaakt. Later heeft men dit bij Oostelijk en Zuidelijk Flevoland wel gedaan, omdat men ontdekte dat de lager gelegen Noordoostpolder veel water naar zich toetrekt uit gebieden als de Weerribben. Zo’n waterbuffer als een randmeer voorkomt dat die waterstroom ontstaat.
Hoewel de camping vol is voor grote tenten mogen wij er met kleine tentjes op komen staan. We zoeken een plekje in de schaduw en ontdekken dat er een bootje van de boswachter is dat je mag gebruiken op het naastgelegen Kuinrese meer te varen. Ik schrijf me in voor half negen.
Het toiletgebouw is nieuw en duurzaam gebouwd met een zonneboiler in het dak. Ook hier veel wespen, dus we moeten oppassen met jam en andere zoete etenswaren, ook zijn ze tuk op boter.
De kinderen spelen met een dambord gemaakt van stoeptegels en de jongetjes op de camping voetballen tot het donker wordt. Gijs is natuurlijk keep en hij doet het niet onaardig.
Dan slapen.

Maandag 2 augustus.

Het idee is ontstaan om te gaan kanoën in de weerribben. Wouter is fan van kanoën en is het wel eens goed om een keer iets met de oudste jongens te doen. Gijs blijft met Carla achter en doet boodschappen. Wij rijden met een vaartje naar Ossenzijl als we horen dat de kano’s snel verhuurd zijn in de zomer. Het is een ritje van 11 kilometer en zo zonder bagage is dat natuurlijk een makkie. We moeten zoeken naar een verhuurbedrijf en vinden deze naast het bezoekersinformatiecentrum. We gaan voor de stroom uit en krijgen een eenpersoons en tweepersoons kajak. Wouter wil graag dat ik drie eenpersoonskano’s had genomen, maar dat was veel duurder. Hij moppert een tijdje. Hij moet zelf de hoofdvaart oversteken, terwijl wij al aan de overkant zijn. Er varen grote toerboten en dan is een kano maar een klein dingetje. Vanuit de overkant roepen we naar hem wanneer het veilig is om over te steken. Wouter is wel klein, maar niet bang en hij komt veilig aan de overkant. Het kanoen valt een beetje tegen, maar als hij wisselt met Daan gaat het wel beter. We willen proberen om de hele route te doen. Het rondje Ossenzijl – Kalenberg –Ossenzijl. Bij elkaar 14 km. Veel mensen nemen een fluisterbootje, maar wij willen er wel voor werken. Het is een prachtig gebied en de sfeer is puur natuur. Jammer dat er soms gemotoriseerde bootjes voorbij komen zodat er nog lang een benzine lucht over het water hangt. We wisselen regelmatig en Daan en Wouter nemen ook een keer samen de tweepersoons kayak, wat veel hilariteit oplevert. We varen een tijdje op met een gezin in een fluisterbootje en plagen een beetje door hen voorbij te varen.
In Kalenberg zitten we op tweederde van de afstand, maar we worden ook wel moe. Ik hoop op een terrasje, zodat we wat kunnen drinken, maar dat is er niet. Gelukkig is het laatste deel afwisselend en met veel schaduw. Op een rustplaats worden we geholpen door twee families die ons aan de kant helpen. We voelen duidelijk dat we op het veen staan, want de grond trilt als we er op stampen. Wouter en ik worden door een steekvlieg gestoken want het is warm en vochtig op ons lijf. Onze kleren zijn wat nat door het water dat van de peddels druppelt.
Na de tocht verkleden we ons weer en ook al zijn de t-shirts nog nat, we trekken ze toch aan. Ik trakteer op een soft ijsje (afspraak met de familie die ons de kampeerplek cadeau deed) en loop nog even het bezoekerscentrum in. Er is een klein veenhuisje nagebouwd.
Dan terug naar de camping. We volgen een weggetje langs het kanaal dat vroeger gebruikt werd om het gewonnen veen naar de haven van Kuinre te vervoeren. In Kuinre volgen we de weg naar de haven. Ook hier zie je restanten van de tijd dat het een havenplaatsje was, maar het is er niet zo druk omdat Kuinre geen doorgangsplaats is voor de watersport. Er liggen wel boten langs de vaart en er is een nieuwe sluis gebouwd. Mogelijk dat er later toch plannen gerealiseerd worden om een soort waterweg – randmeer te maken.
Ik neem nog even de tijd om bij het oude havenhoofd dat in de Noord-oostpolder ligt te kijken. Vroeger heeft hier ook een kasteel gestaan dat door het water is weggevaagd en herbouwd verderop in het land. In de reisgids die we hebben kom ik dit vaker tegen dat de Zuiderzee vaak te keer kon gaan en zorgde voor overstromingen met nu nog zichtbare gevolgen.
Ik help Carla met koken, want ze kan niet zo goed uit de voeten met de gaspitjes die snel omvallen met zulke grote pannen die wij nodig hebben.
Zij is met Gijs door de hitte naar Bant gereden om boodschappen te doen. Ze is boos op me omdat Bant een saai dorp is en omdat  ze geen goede kaart heeft, ze er later achter komt dat het naar Lemmer – een veel grotere plaats – maar 8 kilometer is.


Dinsdag 3 augustus.
Traject Kuinre – Kampen 66 km


We willen vroeg opstaan omdat er weer mooi weer is voorspeld. We pakken de tenten nat in en rijden rond 9.30 uur weg. Opnieuw naar Ossenzijl. Carla is boos want ze ziet steeds bordjes naar Blokzijl van 11 km, terwijl we daar helemaal niet komen. Ik leg uit dat ik graag de Zuiderzeeroute volg die over een apart fietspad gaat van Ossenzijl naar  Kalenberg. Achteraf vinden de kinderen het toch wel leuk om zo over al de bruggetjes te gaan. Het zijn prachtige woningen  zo langs het water en het geeft een heel apart Giethoornsfeertje. We vomgen de route en rijden zo wel een beetje om als we in het plaatsje Nederland aan komen. Het gebied met weilanden daarna is niet zo interessant, maar als kadootje krijgen we Blokzijl te zien. We maken er koffie en kopen wat drinkyochurt en broodjes. Dit is een prachtig havenstadje uit oude tijden. Het wordt vergeleken met Amsterdam, omdat er klok en  trapgevels te zien zijn in de haven. Het is er druk, maar we zitten lekker onder een boom en komen even bij van de hitte.
Daarna over de dijk naar Vollenhoven, dus we rijden weer even door de polder. Na Vollenhoven rijden we weer over een verhoogd heuvelig terrein en komen bij een bezoekerscentrum van natuurmonumenten dat informatie geeft over de otters die zijn uitgezet in de wieden. Op een bordje staat dat er in juni 5 nieuwe ottertjes zijn geboren.
We hebben weinig tijd en het is te warm om te veel tijd te verspelen. Bovendien willen we langs gaan bij oma.
We rijden door naar Zwartsluis, Genemuiden en langs de kamperzeedijk om 15 u in Ijsselmuiden aan te komen. Opa en oma zitten op hun balkon in de schaduw. Het is er heerlijk om uit te rusten. We krijgen thee en koffie, een ijsje en koekjes. Ik praat wat bij met opa. Ik zie dat ze echt ouder aan het worden zijn in hun bewegingen. Oma moet zich vasthouden en ook opa is niet meer zo snel.
Om 17 u rijden we naar de familie Mulder. Ik wil graag wat lekkere dingen meenemen en we doen boodschappen en nemen wijn, hapjes, tapenade en fêta mee.
Ineke filmt ons als we om 18.10 het erf op rijden. Het eten staat al klaar, maar gelukkig hebben Jan en Ineke de rust om nog even te borrelen voor dat we aan de lasagna gaan. We kunnen lekker in de tuin zitten en nemen de tijd om verhalen te vertellen. De tenten die ik uithang zijn in de zon snel weer droog.
Om 22 u gaan we naar boven om te slapen, maar er moeten eerst muggen verjaagt worden. De kinderen gaan met Ineke naar de zolder om iets te zoeken, en blijven zo lang de tijd rekken.

Woensdag 4 Augustus.
Traject Kampen - Baarn. 89 km



De ochtend begint om 8 uur als Daan ons roept. Jan M. is al wakker en eet zijn ontbijt in de tuin. Wij wassen ons en ruimen de matjes op en verzamelen alle spullen op de fietsen die de hele nacht buiten hebben gestaan. We ontbijten in de tuin en de kinderen krijgen van Jan uitleg hoe je Brinta maakt in de magnetron. Ook nu zijn er al weer veel wespen.
Rond 9 u rijden we de wijk uit en laten een familie met twee kinderen aan ons voorbij gaan die ook de route rijden. We blijven een tijdje achter hen rijden, maar ze gaan ongeveer 17 km per uur en dat is voor ons, die nog fit zijn – te langzaam. We groeten hen en gaan hen voorbij en rijden in drie kwartier naar Elburg. Er is een rommelmarkt en Gijs ziet er een Pokemon kaartenboek dat hij wil kopen. We kijken even naar de haven en gaan dan door richting Harderwijk. Het is een lang traject (28 km) We komen door kleine plaatjes, maar rijden over veel over kleine boerenweggetjes die tussen de plaatsjes en het water liggen. Er zijn hier geen duidelijke dijken. In Hierden doen we boodschappen en kopen ook wat druivensuiker, want we beseffen dat dit een intensieve dag wordt. Ons doel is de camping de Zeven Linden in Baarn, maar dit  ligt op ruim tachtig km van Kampen. We vragen om vers water in de buitenwijken van Harderwijk. Ik bij een zigeuner familie in een klein woonwagenkampje en Carla bij een Turkse familie even verder op, waar de kinderen ook nog een ijsje krijgen en ijsblokjes in de bidon. Dan naar het centrum van Harderwijk. Hier is het oude centrum helemaal ingepikt door restaurants en terrassen. We rusten even op het grasveld en eten wat, maar er is geen schaduwplek  en de sfeer is ook niet leuk. We lopen wat door het winkelcentrum en zien wat oude gebouwen, maar de universiteit van Harderwijk (Aart Staartjes speelt in Klokhuis altijd professor Als vanouds van de universiteit van Harderwijk. In de routegids staat dat die universiteit ook daadwerkelijk heeft bestaan)
We gaan verder langs het water richting Putten en Bunschoten Spakenburg. Ook deze afstand is weer rond de 25 km. We krijgen twee lekke banden omdat we door een tak met doornen rijden. Eerst de band van Gijs en dan een band van het karretje.
Bij de laatste lekke band worden we geholpen door een familie die een hobby boerderij heeft  en we krijgen water met energiedrank en mogen onze handen wassen.
De weg naar Bunschoten -Spakenburg gaat over een fietspad op de dijk  langs het randmeer. Je hebt zo een uitstekend uitzicht op de watersporters, maar ook over de vogels en de natuurbeheerplekken die men probeert te realiseren. Ook hier zijn de polders erg belangrijk voor trekvogels die hier in het voorjaar en najaar kunnen foerageren.
Op het laatste stukje dijk voor Spakenburg hangen talloze muggen en het is er loeiwarm als je stil staat. We denderen de dijk af en rusten even uit in de schaduw van een boom. Een echtpaar in klederdracht zit in de schaduw van hun huis wat te kletsen. We krijgen water van een Poolse vrouw die gebrekkig Nederlands spreekt. Haar man wil behulpzaam zijn en geeft ons een container met 2 liter water (melkkan zoals wij die ook kennen van de Dekamarkt) Ik spat iedereen wat nat en de kinderen vullen hun petten met water. Carla kan al dit gespetter niet zo waarderen, omdat haar schoenen nat worden.
De man waarschuwt dat we niet door het centrum kunnen omdat er jaarmarkt is en dus heel druk. We besluiten het toch te proberen. Omdat het al wat later is kunnen we de fietsen vlak bij de haven kwijt. Carla gaat een patatje eten met de jongens en ik zoek naar een busje campinggas en een fietsenmaker omdat het velglint van Gijs z’n fiets is gebroken. De jaarmarkt bestaat uit optredens van folkloristische groepen muziek en dans uit Europa. Verder hebben alle winkels een kraam buiten staan. Een beetje tuttig allemaal, maar Carla houdt wel van dit soort reuring. Voor de kinderen is het aardig om allemaal mensen in klederdracht te zien.
We doen boodschappen en gaan op zoek naar de weg naar Baarn. Het is nog zo’n 15 km. We volgen de route zo ver mogelijk, tot iets boven Baarn en dan om Baarn heen, langs kasteel Groeneveld en komen bij de camping, waar op het trekkersveld nog plek is. We boeken voor twee dagen. We hebben op deze dag ons maximum van 90 kilometer gereden. De kinderen helpen goed mee om de tent op te zetten en gaan daarna voetballen op het sportveld achter het trekkersveld. Ik bewonder wel hun vermogen om weer snel de draad op te pakken.
Ook hier veel wespen en muggen, zodat we goed controleren over er geen muggen in de tent zijn. De kinderen zitten klaar – schoenen uit – en springen met z’n drieën in een beweging in de binnentent en controleren daarna hun tent. Zo worden we ’s nachts niet geprikt. Het is wel erg warm in zo’n afgesloten kunststof binnentent.

Donderdag 5 augustus.

We moeten duidelijk uitrusten. De kinderen kopen een krantje voor mij en er zijn (dure) keizerbroodjes. Carla wil dat ik nog een wasje doe (ik doe mijn hemd en een broek van Gijs) Het is raar om op de camping te zijn waar we 6 jaar geleden waren en bezig met het overlijden van mijn moeder. Ik wijs de kinderen de plek waar we toen stonden, en vraag of zij er nog iets van weten. Of heel vaag of ze weten het niet echt meer. Het zijn flarden.,
Ik ga even naar Baarn dorp om boodschappen te doen en een velglint te zoeken. Het is heerlijk koel in de C 1000 waar de airconditioning aan staat. Daarna gaan we naar het bosbad aan de overkant van de weg. Als we oversteken valt een man van zijn fiets en moppert een vrouw die bij hem is op hem dat hij niet zo suf moet doen. We volgen het stel de rest van de middag. Ze wonen in de buurt – zo denken we – in een inrichting of vervangend tehuis. Ze gaan ook naar het zwembad. Ze hebben wel wat met elkaar. Hij ligt met zijn hoofd op haar schoot, maar zij trekt zich daar niet zoveel van aan en gaat door met het roken van haar sigaret. Hij gaat zwemmen en kan haar niet meer terug vinden. Hij zoekt terwijl hij naast haar staat. Als hij om loopt vertellen we hem waar hij zat. Carla kan erg genieten van dit soort mensen. Ze zegt: Het is net als bij Koot en de Bie.
Het water is heerlijk fris. De kinderen gaan een paar keer zwemmen. Ik pas op het laatst en heb spijt dat ik er niet eerder in gegaan ben. Ik stoei met Gijs en Daan en ze duiken vanaf mijn schouders in het water.

Na het eten is er een kampvuur met liedjes en on-afgebakken broodjes die je kunt kopen. We zitten samen met onze buren op het veld op de buitenste ring mee te zingen met de bekende kampvuur liedjes als mijn tante in Marokko en de Nederlandse Amerikaan. Deze traditie hebben de oud- nivonkampeerterreinen er in gehouden, want de liedjesgids is gemaakt door het Vlintenholt, Harskamperdennen en Zeven Linden samen.
Ik klets wat met de man van de familie. Ze fietsen vaker met elkaar en het is hem er ook om te doen de kinderen wat weerbaarheid te leren. Zij hebben er bijna twee weken opzitten en zijn op reis naar Alkmaar, waar hij leraar op een vrije school is. We filosoferen wat over de vraag of zo’n fietsvakantie die weerbaarheid aan leert of dat dit toch weer kinderen van een andere generatie worden die als ze 18 zijn de auto pakken of het vliegtuig om op vakantie te gaan. We zijn het er allebei over eens dat je wel een bijzonder contact met je kinderen krijgt door  zo met elkaar op te trekken. Ook praten we over dit soort campings en dat die vrij zeldzaam zijn en dat je door met soortgenoten uit te wisselen tot zo’n lijstje van goede campings moet kunnen komen.
Zij hadden vanuit Alkmaar de Efteling als doel gekozen en zijn nu op de terugweg. Vroeger reden ze ook met een karretje, maar nu was dit niet meer nodig.

Als het donker is gaan we snel naar bed om de muggen voor te zijn die inmiddels door de broek heen aan het prikken zijn.

Vrijdag 6 augustus.
Traject Baarn – Haarlem 70 km


Het is goed om naar huis te gaan. Zo voel ik dat zelf. We hebben hard gewerkt en uitrusten thuis is ook heerlijk. Opnieuw zetten we de wekker om 7 u en Carla gaat douchen. Omdat de tenten niet nat zijn kunnen deze meteen opgeruimd worden. We eten aan de houten tafel die op het trekkersveld staat.
Om 9 u willen we wegrijden, maar horen dan dat de receptie pas om 9,30 u open gaat. Carla vraagt onze buren of zij de warmwatersleutel willen inwisselen en zo kunnen we wegrijden.
We zoeken de weg over fietspaden naar Naarden pakken daar de route weer op. In Naarden drinken we koffie en gaan dan verder langs Muiden en Muiderberg. Dan steken we de langs de A1  het Amsterdams rijnkanaal over en rijden langs het kanaal naar Amsterdam. Op de hoogte van Diemen gaan we van de route af en pakken de LF 20b die naar Haarlem gaat. We rijden door Diemen, langs de Amstel en op de hoogte van Carré gaan we naar het westen en zoeken station Sloterdijk op. We komen door het Vondelpark – het is wel bijzonder om hier te fietsen tussen alle skeelers en verliefde stelletjes – Het is er erg druk.
Gijs heeft last van zijn keel en wil niet eten of drinken. Ik wordt een beetje boos op hem omdat het gewoon gevaarlijk met die hitte en inspanning is om niet te drinken. Carla praat op hem in. Hij heeft last van zijn keel en het slikken doet pijn. Met limonade krijgt ze hem aan het drinken. We pauzeren in een klein parkje en halen weer ergens nieuw vers water en eten een appeltje. Dan door de stadshitte naar Sloterdijk en achter het spoor naar Halfweg en Haarlem. Wouter kan bijna niet meer verder en rijdt de hele tijd in een lichte versnellen en wil dat ik hem duw. Het is toch nog een hele afstand tussen Halfweg en Haarlem Noord. We zien de televisietoren, maar hij komt maar langzaam dichterbij. Daan lijkt er allemaal niet zo’n moeite mee te hebben. Hij luistert met zijn diskman naar muziek.
We zijn allemaal moe en het lukt net niet om om 16 u de Orionweg op te rijden. Gijs wil graag als eerste de voordeur aanraken en hij rijdt supersnel de stoep op. Ik ga achter bij de schuur naar binnen om zo de voordeur open te doen. Ik krijg van buurman Kees een biertje, maar kom niet verder omdat de deur op de knip staat.
We komen toch binnen. Carla houdt inspectie bij de Albert Hein en komt terug met 5 kant en klare pizza’s. Zo sluiten we deze vakantie af.
Moe maar voldaan na ongeveer 570 km.
En of we nog eens gaan fietsen.
Tja.

Terugblik
-0 Jan fietst altijd als eerste weg terwijl Gijs z’n fiets nog moet pakken.
- Wouter maakt op de fiets vaak een wave. Hij gooit dan zijn armen in de lucht en roept heeei.
- We doen vaak spelletjes zoals geen ja en geen nee of personen raden. Als we dat doen raken we achterop en rijden niet meer in een treintje.
-Carla rijdt altijd achteraan.
- Kinderen maken snel contact op de camping door te voetballen met andere kinderen.