dinsdag 25 mei 2010

2010 Sabbath fietstocht Grenoble

Reis verslag Fietstocht Grenoble

Groene weg naar het zuiden. Roermond tot Loyette ( via Eifel, Roermond-Trier). 



Als onderdeel van een sabbath van mijn werk, besluit ik naar Grenoble te fietsen om daar te leren van samenwerkingsprocessen in het kader van schaalvergroting in kerkelijke organisaties. De tocht is bedoeld om tot rust te komen en afstand te nemen. Pelgrimeren met de fiets. Even los van alle kaders die het leven vorm geven en de zinnen verzetten. Ik verken graag de omgeving en het landschap met de fiets, maar vind het ook prettig mezelf te redden met minimale middelen zoals een tent, kookspul enz. Ik mag graag het gras ruiken vanuit mijn tentje en rommelen met pannetjes en een brandertje. Ook het avontuur (jezelf redden in een onbekende omgeving) en de fysieke beleving van het fietsen, klimmen en moe zijn hoort daar bij. Tenslotte ben ik nieuwsgierig naar ontmoetingen met fietsers en anderen onderweg.
Ik gebruik het routeboekje Groene Weg naar het zuiden om zo dicht mogelijk bij Grenoble te komen. De aanrij route gaat via Duitsland omdat ik de Eifel niet goed ken en nieuwsgierig ben naar de stad Trier. Verderop maak ik met behulp van een kaart mijn eigen route naar de mooie stad Grenoble op de grens van de Alpen.

Dinsdag  25 mei  Haarlem - Nederhemert

Om 8.15 rij ik weg. zoon W. loopt naar school, Carla geeft een zoen en mijn reis begint. Ik rij hard weg de energie moet er uit. In de Waarderpolder herschik ik mijn spullen en zet mijn zadel iets hoger. Ik zoek de weg naar de Geniedijk in de Haarlemmermeer. Ik passeer een man met fietstassen en begin een gesprekje. Hij gaat gewoon naar ze werk en ik maak wat grapjes over zijn tassen. Hij legt uit dat hij er werkspullen in heeft. Ook zegt hij dat zijn tassen al veel van de wereld hebben gezien. Ik geloof hem. Het laatste stukje van de geniedijk is in reparatie en wordt gedwongen om de provinciale weg te nemen. Druk en saai. In Aalsmeer duik ik gauw de winkelstraat in en gebruik de routenummers van mijn kaart om bij m’n lievelingsdijkje te komen langs de Kromme mijdrecht. Dan langs de Woerdense Verlaat en richting Harmelen.
Mijn vader is thuis en zet koffie. Hij begrijpt niet goed wat ik doe en van plan ben. We praten over zijn werkgeschiedenis, organisaties die nu niet meer bestaan: de landbouwvoorlichting en het IVO. Eerst in Zeist daarna in Lelystad. Ook maakt hij zich zorgen over de ontwikkelingen in de kerk en zijn kleinkinderen die niet meer naar de kerk gaan. Daarna nog wat door de tuin gelopen. En dan echt weg.
De route gaat langs het Amsterdams Rijnkanaal. Vanuit deze positie kun je goed zien hoeveel nieuw er gebouwd is. Dan de oude weg richting Vreeswijk, maar de route loopt raar door de wijk en enkele parken. Ik ben leeg kwa energie ga eerst wat eten. Dan de brug over de Lek en dan het gebied Vijfherenlanden in. Dit platte poldergebied tussen de rivieren heeft prachtige weggetjes, kanalen en lintdorpen. Een mooi gebied als het goed weer is, maar bij slecht weer oneindig en somber. Ik heb goede zin en rij behoorlijk hard al moet ik iets meer tegen de wind in. In Leerdam doe ik wat boodschappen. Een cola om energie op te doen en etensspullen voor de avond.
Dan neem ik de pont over  de Waal bij Andel, bij Gorichem. Er zijn allemaal jongeren aan boord die uit school komen en elke dag een flink stuk moeten fietsen. Als ik de pont afrij komt er een jongen naast me rijden die naar hetzelfde dorp moet als ik. Hij vindt het goed om de dijk te  volgen. (anders snijdt hij een stuk af) We kletsen over zijn fietsen 25 km heen en 25 terug. Zijn gezin bestaat uit 11 broers en zusters. Het leven thuis: er is geen televisie en vader zit op de beroepsvaart en is de hele week weg. Hij wil graag dierenarts worden, maar hij zit in 4 Havo dus hij heeft  nog een stuk te gaan. Hij is heel open en luistert goed naar mijn verhalen. Hij zoekt. Hij mag bijv. wel op internet, dus films en series kan hij wel bekijken. Ook kletsen we over de meisjes op de pont die met rokken en panty’s (en in het roze en met parelketting) stonden. Hij vertelde dat ze op dezelfde school zitten. Rokken zijn verplicht. Als de rok tekort is moeten de meisjes een schoolrok aan. Ook is er op dit moment discussie over leggings onder de rokken. Dit mag niet. Soms doen meisjes hele korte leggings aan, zodat de docenten ze niet zien, maar als ze ontdekt worden, moeten ze uit. Hij denkt dat hij het later ook zo gaat doen zoals zijn ouders. Een mooie ervaring als je zo uit het stadse Haarlem komt na een dagje fietsen in een totaal andere belevingswereld terecht komt.
Dan kom ik bij een nieuw klein pontje. De baas zegt: ik kom zo, even koffie zetten. Ik sta bij een prachtige zijarm van de Maas, de zon schijnt en ik wacht tot de man terug komt.
Ik vraag waar de camping is. Hij zegt: je rijdt er zo tegen aan, met Pinksteren stond het helemaal vol,
maar nu is het helemaal leeg. Het klopt. Ik zoek een plekje bij de bank die op het veld staat. Ik vind het heerlijk dat er niemand is. Lekker rommelen zo aan het begin van de tocht.  Ik kook een potje rijst met Tandoori en een los toetje. De beheerster komt langs. Ik betaal 6 euro en ik krijg van haar een wandelroute rondom het kasteel. Ze noemt het gebied een eiland. Nu is het eigendom van Natuurmonumenten. Het is een heel oud landschap. De camping is simpel, maar ook bijzonder. Er mag een kampvuurtje gestookt worden aan de rivier. Jammer alleen dat de douche koud is.
Ik drink een kopje thee en oefen wat Frans door in de Kleine Prins te lezen. Lastig.
’S Nachts heb ik het erg koud vanwege de oude slaapzak die ik bij me heb en besluit deze de volgende dag weg te doen en een nieuwe te kopen.

Woensdag 26 mei Nederhemert- Roermond


De dag begint met een mooi zonnetje. Ik heb de wekker  op 7.40 u gezet en ga er na het nieuws van 8 uur uit. Het is wat krap in het tentje -of ik ben te groot en heb te veel tassen bij me- . Ik geniet van mijn ontbijtje en doe nu zuinig met de hagelslag. (ik mag één boterham per dag) Ik bouw de tent af en pak de tassen opnieuw in, rekening houdend met de ervaring van gister. Als ik het prachtige terrein afrij is de lucht al betrokken en doe ik een extra trui aan omdat het koud is. Ik neem een nieuw pontje en ga over de dijk naar Vlijmen, Hier hebben allerlei zijarmen van de Maas gelegen die hebben gezorgd voor Wielen (dijkdoorbraken). Het wiel dat ik passeer is een van de grootste en diepste van Nederland lees ik op een bord. De route is anders dan op de kaart staat aangegeven, maar via een aantal wijken kom ik uit bij het station en de bakkerij waar ze heerlijke Bosse bolle verkopen. Ik zet mijn fiets
tegen de muur, maar als ik naar binnen kijk zie ik – het is niet groter dan een huiskamer – dat het vol van de mensen is. Het is ongeveer 10 uur. Ik kan bij een meneer aansluiten die even later weggaat. Ik ga op zijn plek zitten zodat ik de winkel goed kan inkijken. Hele groepen lopen naar binnen, maar moeten weer naar buiten omdat er geen plek is. Een wat ouder echtpaar naast me geniet, zoals ik, van hun koffie met bol. Ik zie een moeder met twee dochters. Enz. Na  10 minuten komen een moeder en dochter uit Boskoop bij me zitten. We maken grapjes over de drukte en hoe het zo komt en ik vertel over mijn reis en de moeder over alleen zijn nu haar man is overleden. Ze kwebbelt wel goed, maar haar dochter schaamt zich een beetje voor haar. Het alleen zijn en de moeite die het kost bespreek je niet zomaar met vreemde mensen denkt ze. Of is dat mijn projectie. Ik zeg dat ik ook op zie tegen het alleen zijn onderweg op mijn reis. Vriendelijk laten ze me gaan  en ik rij de stad in op zoek naar een slaapzak. Eerst bij Perry, daarna na enig zoeken bij een echte outdoorwinkel. Ik ga voor een lichtgewicht exemplaar , synthetisch, mummie model van 1100 gram. Hij kost ruim 100 euro. Veel geld, maar handig door het gewicht. De oude laat ik achter in de winkel.
Het is ruim 12 uur geweest als ik uit Den Bosch weg rij op weg naar Eindhoven. Ik herken het gebied van een wandeling met de wandelgroep. Het spettert wat, maar ik doe geen broek aan omdat het te weinig is om echt nat te worden. Ik rij door de Meierij. St Michelsgestel en andere kleine brinkdorpjes. Ik eet wat in de dorpsfeesttent. Een collega-fietser die dezelfde route doet, wel tegenovergesteld,  loopt door het dorp. Hij heeft een roeifiets en hij heeft spaakbreuk in zijn voorwiel. Dit is niet leuk, maar ik kan hem ook niet helpen.
Het is verder weg dan ik had gedacht. Ook is het gebied veel leger, met veel akkerbouw. Voor Eindhoven gaat het wel harder regenen en ik doe mijn regenbroek aan, maar ik heb er niet veel aan. Doordat het bewolkt is ben ik totaal mijn richtingsgevoel kwijt. Ik volg door mijn beslagen bril mijn bordjes. Het is soms ook wel vreemd waar de routemakers je door heen sturen. Een deel van de route gaat door het terrein van een psychiatrisch ziekenhuis. En het lijkt verdacht veel op het mij bekende centrum Vogelenzang (nu Geestgronden) in Bennebroek. De bordjes leiden me naar het station. Ik rij wat mis, maar vind dan uiteindelijk het kanaal  naar het oosten. Het regent hevig. Het pad is onverhard en alles is modder enz. Pas na een uur wordt het druppelen wat minder. Ik ben het zat en ga in Liemde een kop thee drinken in een cafee. Alle natte dingen uit en water bij vullen.
Ik moet nog zo’n 40 km wil ik een beetje uit komen voor mijn planning om zondag in Trier te arriveren. Het waait uit het noord-oosten en ik zigzag door de Peel. Dan weer een beetje mee en dan weer wind  schuin tegen. De routemaker wil het weer mooi doen, vermijdt de drukke wegen en leidt me langs het bezoekerscentrum van de Peel. Mooi maar ik heb het langzamerhand wel gehad. In Nederweerd doe ik boodschappen voor de avond en wat dingen om energie op te doen. Een energy blikje en Rittersport. Ik blijf in de hal van de supermarkt staan omdat het daar lekker warm is. Dan weer verder langs een groot kanaal. En dan, heb je alles gehad -wind, koude slaapzak, regen, krijg ik een lekke band. Er zit niet anders op dan maken. Ik sta aan een bosrand, de bomen druppelen nog na, het is iets voorbij zessen en het is bewolkt donker. Ik vind snel het gat en haal mijn  vinger open aan een scherpe speld – spijker. Het lukt me bijna niet deze weer terug te duwen. Alles komt onder het bloed te zitten. Het plakken lukt ook niet goed omdat de lucht zo vochtig is. Ik doe de plakker er toch op en lijkt goed te gaan. Ik doe de band weer terug en maak alle tassen weer vast. Na 3 km fietsen wordt de band weer zachter. Ik pomp hem weer op, want de camping iets voor Roermond, is nog maar 8 km ver. Het lukt. Ik moet de beheerder bellen met een 06 en krijg een plek. Het is inmiddels rond 20.30 uur. Ik zet de tent op,  kook een heerlijk potje en douche me lekker warm. Zo duik ik mijn bed in en schrijf een reisverslag op het computertje. Ik heb geen bereik.

Donderdag 27 mei. Roermond – Unter Maubach

Ik laat de wekker om 7.30 uur lopen en ga er om acht uur uit. Ik eet wat en ga naar mijn achterband kijken. Hoe ik ook probeer met water, ik kan geen gaatje vinden.  Ik gok dat de lijm nu beter vast zit en doe alle tassen weer op de fiets. Door een fout van de kaart rij ik veel meer kilometers dan nodig om in Roermond te komen. Een krant, een kopje koffie en een Bosse bol op een terras in de zon lijkt me een goede gewoonte. Om 12.30 u rij ik de stad uit langs of in de directe buurt van de Roer of Ruhr. Het weer is  inmiddels heerlijk zonnig geworden. Het gebied is een beetje saai met namen van dorpjes die je ooit wel eens gehoord hebt. Dan steek ik
de grens over en moet mezelf nieuw gedrag aanleren. Nl. nieuwe bordjes en pijlen. Ik begin bij Effeld. Het is hier nog vrij plat en Nederlands. Ik rij een paar keer mis en spreek mezelf ernstig toe, want het kost tijd om weer te zoeken en terug te rijden. De route gaat voor een belangrijk deel langs de Ruhr en loopt op onverharde paden. Dus dat betekent steeds goed opletten en kuilen en plassen omzeilen. Mijn gemiddelde zakt hard. De Ruhr is een behoorlijk snelstromende rivier met flink wat stroom versnellingen en dammen. Met name door de dammen kan er niet op gekanood
worden. De route gaat dan weer links dan weer rechts langs het water. Soms snijdt de route een stuk af en dan rij je door een woonwijk of industriegebied en dan opeens ontdek je weer de rivier. Het is wel een soort maatje die met je mee gaat, waar je van gaat houden en waarderen. Er zijn veel mensen die het pad langs de rivier gebruiken voor fitness, een wandelingetje of een tochtje. Soms geeft dat even spanning op als de hond vrij loopt en de baas niet snel genoeg reageert op mijn bel. Ik groet vrij regelmatig de mensen, maar vaak krijg ik niets terug. Misschien ben ik van een andere planeet. Ik lunch lekker in het zonnetje en sluit af met een psalm. Een oud mannetje is blij dat ik weg ga, want zo krijgt hij het plekje. In Linnich doe ik boodschappen bij de Lidl op advies van een jonge vrouw die langs de weg staat. Ze rijdt met iemand mee en is bezorgd dat ik de winkel niet vind.
Duitse supermarkten zijn  nooit druk, lijken allemaal erg op de Aldi en je ziet eigenlijk geen werkers, behalve de caissière. En de prijzen zijn belachelijk laag. Ik ben al heel wat onbekende namen tegen gekomen. Ik schuif samen met de rivier door het Duitse land richting Düren. Een grote plaats, waarbij de oevers van de rivier het park van de stad zijn. Het is gecultiveerd met sportveldjes, laantjes en picknickplekken, groepen jongeren en buitenlanders hangen op de veldjes rond.
Het loopt tegen de avond en heb wel zin om uit te rusten op de camping. De beschrijving is wel duidelijk, maar ik ben er niet gerust op dat er een camping is. Een donker fietspad laat ik zitten en ga over de weg naar het dorpje waar de camping moet zijn. Eerst een fabriek en dan zie ik caravans en tuinhuisjes. Als ik even later de camping op rij blijkt de beschrijving te kloppen.
De weg loopt door de camping, maar er is nergens een bordje receptie te zien. Ik spreek een jongen aan en die verwijst naar het vijfde pad links, een man met grijs haar en een blauwe Ford Siesta. De man komt uit zijn onderkomen. Ik mag op het speelveldje van de kinderen gaan staan tegenover een bidkapel. Ik moet twee euro betalen. Er is geen douche,  alleen een aftandse keet met wastafels en een toilet. Ik krijg de sleutel van de keet en een sleutel om de waterkraan open te draaien. Ik vraag of hij me ook nog aan biertjes kan helpen. Hij zegt dat ik wat van hem kan krijgen. Ik geef hem vier euro en krijg twee biertjes en een flesopener. De camping is helemaal niks, maar de man is aardig. Doordat het dal heel smal is moeten en de weg, de rivier, de trein (enkelspoor) en de camping allemaal plaats hebben. Elk kwartier komt de RuhrZug voorbij. Een dieseltje die elke twee honderd meter toetert. Ik sta er 5 meter van vandaan. Gelukkig rijdt het ding niet na 10 uur of zo.
Carla belt op en ik merk dat het me goed doet om zo iets van het thuisfront te horen en wat ervaringen te delen. Daan is blij dat zijn scheikunde goed gegaan is.
Ik geniet van m’n tentje, het koken en duik op tijd m’n bed in. Ook omdat het begint te spetteren. Ik schrijf aan dit verslag en maak een potje nachtrustthee. Ik hoor op een locale radiozender dat het ‘s morgens nog nat is en dat het in de middag open trekt. Tanden poetsen en plassen doe ik bij de tent. Ik heb geen zin in de vieze keet.

Vrijdag 28 mei Untermaubach naar Blankenheim

Ik ben om 7 uur wakker. Het is droog, terwijl het een deel van de nacht geregend heeft. Geen problemen met de tent. Ik eet wat en drink een kopje thee. Er zijn meer mensen die zo vroeg over de weg door de camping lopen. Ze knikken of zeggen dat de zon door de wolken probeert te komen. Met rust pak ik alles in en rij om 8.30 u weg. Opnieuw zoekt de route de rivier, maar deze dag is echt anders dan gister. Er zitten in de rivier ‘Sperren’, dammen dus. Het betekent dat de weg een klimmetje omhoog moet maken om zo het meer dat is ontstaan te volgen. Klimmen dus en dat is niet simpel. Stukken met 8%. Zwaar en ik denk onmiddellijk over wat ik thuis had kunnen laten of wat ik nu kan opeten om minder ballast te hebben. Je hoort van ervaren fietsers dat ze steeds minder meenemen. Maar dan moet je wel eerst die ervaring opdoen.
Dit gebied is veel toeristischer dan gister. Overal zijn hotels en terrasjes. De route gaat door het Eifelnatuurgebied. Een grote plaats is Heimbach en ik volg hier nog steeds de Ruhr. Ik maak een foto van een prachtig oud pand van een waterkrachtcentrale uit 1900. Dan de klim naar de Ruhrtalsperre. 8% over 800 m. Boven maak ik een praatje met een oudere man die kijkt hoe een bedrijf in opdracht van een Nederlandse projectontwikkelaar oude huizen sloopt en de grond klaar maakt voor een huisjespark. Wel een mooie locatie, maar zonde van het dal. Ik leg uit wat ik doe en hij wenst me veel goede nieuwe ideeën toe. Boven rij ik langs het meer. Achteraf weet ik wat ik verkeerd doe. Je kunt zowel links als rechtsom en beide routes zijn aangegeven met het route teken. Dus toen ik het bordje ruhrradweg zag dacht ik dat ik goed zat. Ik ben wel een uur bezig om rondom het meer te fietsen over een soms keipad wat niet goed is voor mijn velgen en wielen. Mijn volgende fiets wordt een met 26 inch wielen en brede banden.

In het dorpje Ruhrberg vraag ik bij een informatiecentrum hoe het zit met de route en zij helpen me verder en kan ik de goede route weer oppakken. Ik ontmoet twee Duitse Vutters die vragen hoe ze een rondje kunnen fietsen. Ze vertellen enthousiast over de vakanties die ze in Nederland, met name Zeeland houden.
Ik klim naar een ander stuwmeer –nl. dat van de Urft. Dit meer zorgt voor het water van de
waterkrachtcentrale. Het is niet mooi hoe een prachtig dal, doordat het water duidelijk lager staat dan normaal, er als het ware verdroogd uit ziet. De randen van het dal zijn stenig. Ik rij er maar snel doorheen op weg naar Gemünd, waar ik in een parkje bij de rivier lunch. Door m’n vroege vertrek heb ik wat ruimte in mijn planning. Ik neem de tijd om m’n fiets na te lopen. Banden, schroeven van de bagagedrager en met name de ketting. Deze is door al het zand droog geworden. Als ik deze weer schoonmaak en olie loopt deze weer als een zonnetje.
Een jonge man loopt de prullebakken langs om te zien of er iets te eten te vinden is. Ik geef hem een banaan. Zelf stuit ik mijn neus als ik aan een man van een benzinestation vraag of hij mijn bidon wil vullen. Hij zegt dat er in de koeling flesjes water staan die ik kan afrekenen en dat alleen de dood gratis is. Ik wens hem veel geluk en loop de zaak uit. Later krijg ik water van een mevrouw die in haar tuin aan het werk is en die ik hartelijk bedank. Ik klim meer en meer en zit duidelijk in het hoge gebied van de Eifel. De toppen zijn kaal. Er is veel bosbouw en de wegen zijn breed en beter dan gister en vanmorgen.
Ik passeer Kalf, Nettersheim en klim over de heuvels bij Blankenheim. Hier moet een camping zijn, maar er staat ook in het boekje dat deze moeilijk bereikbaar is. Omdat de volgende camping 35 km verder is ga ik naar het dorpje. Dit is een zeer toeristische plaats, diep in een dal zodat ik met een helling van 10% naar beneden veel van de hoogte die ik had weer kwijt ben. De camping is nog 5 km verder van de route af en ik informeer bij de jeugdherberg of ik daar kan slapen. Er is plek en ik krijg een eigen vierpersoons kamer. Dit betekent na drie campingdagen de mogelijkheid van een warme douche, opladen van de netboek en kleren wassen.

Zaterdag 29 mei Blankenheim – Trier.



Ik ben om 7 uur wakker en ruim zoveel mogelijk op. Ik meld me bij de kok, maar deze zegt dat mijn ontbijt al naar boven is met de lift. In deze bovenkamer zijn nog twee vroege opstaanders (man en vrouw)  en we krijgen een gesprek over pelgrimeren. Ze hebben ooit een stuk van de route naar Santiago in Spanje gelopen en hebben een oorkonde. Nu lopen ze stukken van oude middeleeuwse routes in Duitsland. Ze kennen elkaar van een jeugdtijd, maar wonen nu niet meer in dezelfde stad. De vrouw vertelt dat ze ook wel alleen loopt, maar dat dat toch heel anders is omdat je dan zelf verantwoordelijk bent voor alle beslissingen. Ik praat redelijk Duits, maar ik begrijp niet precies alles wat ze zeggen. Ik vertel over mijn doel van vandaag en mijn sabbat en zo ontstaat het gesprek over stil zijn, en of wandelen niet een betere manier is dan fietsen om werkelijk tot rust te komen, omdat je dan toch meer bezig bent met opletten op de weg, de route en de kuilen. Mijn plan is om vandaag in 130 km. Zij gaan ook naar deze stad, maar doen er nog vier dagen over. Peter Delpeut is ook wereldfietser en hij is steeds bezig met de vraag wat de kern is van het op reis zijn met een fiets. Gaat het om een functioneel overbruggen van de afstand van A naar B of gaat het om de beleving van het landschap, de ontmoetingen en het innerlijk proces. In deze fase van mijn reis ligt het accent nog sterk op het doel. De stad Trier. Bij de uitgang krijg ik van de vrouw een bandje met een pelgrimswens. We wensen elkaar een goede reis en veel stilte toe.
een keer naar Trier te fietsen. Zo’n

Alle spullen moeten weer van vier hoog naar beneden ik krijg m’n fiets weer terug die in de berging staat en zoek door het stadje rijdend de route. Ik vind snel tekens die naar Dahlem wijzen. Ik was een beetje bang voor de klim, maar deze valt mee. (er komen vandaag klimmetjes die steiler zijn) Ik zie twee kinderen op de stoep voor het huis spelen en ik geef elk van hen een bidon en vraag of ze papa of mama kunnen vragen om er water in te doen. Eerst gaan ze naar vader die in de tuin aan het werk is en die verwijst naar moeder. Die weet van wanten. Ze vertelt me dat op zaterdag in kleine plaatsen om 13 u de winkels dicht gaan. In grote pas ’s avonds om 20.00u. Ik zit er een beetje mee. Als ik niet ver kom, moet is toch wat hebben voor het weekend. Maar alle weekendboodschappen zijn ook weer zwaar.
Dan kom ik voor Junkerath tekens tegen van kylltalroute. Eerst is onduidelijk hoe de route gaat. Als kernwoord in de beschrijving heb ik HBF (hauptbahnhof) in mijn boekje staan. Ik zoek wat en kom iets verder langs het spoor nieuwe tekens en groene peilen tegen. Dan blijf ik redelijk op gelijke hoogte. Het dal is langgerekt en ik kan flink vaart maken. Soms rij ik tegen de 27 per uur.  Ik kom langs Birgel en steek - terwijl de bomen al gesloten zijn - een spoorbaan over. De man in de auto die netjes staat te wachten roept iets. Ik kijk niet om en rij door. Ik ben wel bang dat hij achter me aan komt, maar dat gebeurt niet. Het is duidelijk dat ik in het park van de Eifel ben. Alles is keurig verzorgd als het gaat om de vrije fietspaden gaat en de bermen van de weg zijn niet gemaaid. Er bloeien veel planten. Iets voor Gerolstein hou ik koffiepauze. De energie is op en ik drink twee koppen koffie en eet er koekjes bij. Het is geen bijzondere plek, maar ik rust toch even lekker uit. Dan komt Gerolstein, een toeristisch plaatsje en keurig aangeharkt. Ik zie er niet echt veel van want ik zit met boodschappen en de tijd. En ga door Lissingen, Mürlenbach, St Thomas. Dit laatste kaartje zit onderaan mijn kaart. Het is tegen 13 u aan dus hier……. Het dorpje is niet veel meer dan een klooster en wat huizen. Ik ga maar verder en rij door naar Kyllburg. Aan de andere kant van het spoor zie ik een supermarkt waar mensen in en uit lopen. Ik besluit nu boodschappen te doen, maar niet zoveel dat het te zwaar wordt om te fietsen.
D.w.z. provisorische weekendboodschappen: lichtgewicht, kleine hoeveelheden, energievol en passend bij een van de kruidensausjes die ik bij me heb van thuis.
Ik heb vruchtensap gekocht en doe het in de bidon. Ik heb op verschillende plekken gelezen over de
klim die nu gaat komen. In mijn boekje staat 10% en 2  km. Op het routebord bij het spoor staat 7%. Een man bij de supermarkt begint er ook over. Hij kijkt naar mijn bagage en zegt dat hij het wel zou weten. Bovendien: de meeste mensen nemen de trein. Er is een halfuursdienst. Tja. Wat zal ik doen. Ik zou geen van Diepen heten als ik niet eerst zelf polshoogte ga nemen. Is het echt zo steil en onoverkoombaar?
Ik moet via een paar straten in het dorpje klimmen, flink, maar te doen. Dan gaat de weg schuin het dal uit. Ik  zie de rand van het dal al liggen. In het midden en boven aan is het inderdaad niet te doen zo steil. Maar grotendeels fietsend, wel zuchtend en puffend kom ik boven. De laatste 10 meters loop ik met mijn fiets Even uithijgen en ik ga weer naar beneden. Dan onder de snelweg door en vervolgens rij ik door een heel mooi stuk Eifelpark. Ik gebruik een bankje
om pauze te houden en m’n maag te vullen. Ik maak een soepje om de zoutvoorraad aan te vullen.
Het is een warme dag en ik kan wel wat zout gebruiken. Het stuk daarna is wat ruwer en scherper met af en toe een flinke steile klim. Het is zaterdag en veel mensen zijn aan het fietsen.

Het pad loopt, omdat het dal zo smal is, vaak  langs de spoorbaan. Het wegdek vaak verweerd beton.Ik kom langs Speicher en Auw. In Kordel snoep ik wat chocola om weer wat energie op te doen. Ik merk dat ik moe begin te worden, maar ik kan het haast niet meer niet halen. Dan het industriegebied van Trier door en een lange weg langs de Moezel, op weg naar de bekende Römische Brücke en dan ben ik in Trier. Ik moet wat zoeken en rij verkeerd. De supermarkten zitten op de zuid oever en niet bij Mc Donald op de noord oever. Een fietser helpt me aan een Lidle en ik rij daarna langs de Moezel naar de camping in Konz. Dit ligt 10 km naar het westen. De camping  bestaat uit een café met een veldje langs de rivier. Naast me staat een stel met fietsen, tentje en kleine kinderen. Dat voelt wel vertrouwd. Het is een lange dag geworden en ik heb behoorlijk kilometers gemaakt, maar alles is in orde. De zorgen die ik had over boodschappen waren niet terecht. Morgen bezoek aan Trier. Zoon D. zoekt thuis via internet uit hoe laat de eucharistieviering is in de Dom en belt me nog even op. 10 uur aanvang.


Zondag 31 mei Konz- Trier

Ik luister in m’n bed naar de radio dus te laat er uit en dus 3 minuten na het openingslied in de kerk. Ik zie er niet uit met mijn vieze schoenen van al dat fietsen door modderpaadjes en mijn Vaude fietstas. Ik ga gewoon zitten en doe mee met alle handelingen van staan, zitten en meedoen met de communie. Het is echt hoog Duits katholiek wat me voorgeschoteld wordt. Er zitten/ staan wel 20 mannen op het altaar, een vrouw leest een stukje bijbel, maar zit in de kerk. Er is wel een cantorij dat prachtig zingt. Zowel de klassieke gezangen, maar ook modern klassieke dingen. De preek gaat over de Triniteit, maar ook over gemeenschap en dat de kerk het moeilijk heeft in deze fase van de geschiedenis. Ik kijk na de viering nog even naar de kloostergang en loop daarna de stad in voor koffie. Ik zit heerlijk, geniet van mijn cappuccino en ik luister naar de muziek van een bigband van jongeren met veel blazers.
Dan plan de campagne. Ik koop bij de VVV een boekje met
kaart en ben de hele dag zoet met rondkijken in de stad. Voor dat ik dat doe zet ik mijn fiets in een bewaakte dagstalling.
Enkele hoogtepunten van Trier zijn wat mij betreft de Porte Negro, een oude romeinse toegangspoort, en de Basilica. Ooit rond 310 gebouwd door de Romeinen, daarna ontmoetingszaal in de middeleeuwen en sinds ongeveer 1900 in dienst als kerk.



Het is zo bijzonder omdat het gebouw zo groot is en toch geen steunberen nodig heeft om het dak te dragen.
Ik bezoek vlakbij de hoofdmarkt de parochiekerk Gangolf, en het joodse straatje, ik loop door het geboortehuis van Karl Marx, doe wat boodschappen in het informatiecentrum van de Dom en ga in een internetcafé foto’s en verslagen sturen naar vrienden. Ook kan ik msn-en met zoon W.
Dan ga ik mijn fiets ophalen en blijkt het misverstand in mijn hoofd. Ik heb ziebsehn (5 uur) verstaan als 7 uur in de avond. Dom Dom. Ik ga
met de trein naar de camping en moet morgenochtend weer terug om mijn belangrijkste productiefactor (Marx) , mijn fiets, weer op te halen.

Maandag 1 juni Konz – Volstroff

Ik ben om 8.40 uur op het station van Konz. Het is een oud vervallen gebouw en er wachten mensen in de ontvangsthal. Om 8.45 u gaat er een trein richting Luxemburg en twee meisjes met bagage worden door hun ouders naar de trein gebracht. Zoals in alle culturen het onhandige afscheid. De moeder zegt als de trein wegrijdt: ‘ik heb ze helemaal niet meer gezien’. Logisch. Zoals alle kinderen willen zij helemaal niet dat hun ouders hen zien en zo iets doms gaan doen als gaan zwaaien.
Er is een perronwachter die steeds het hek open en dicht doet om mensen voor de betreffende trein toe te laten. Misschien heeft hij dit baantje omdat er niets meer te doen viel na het introduceren van de kaartjes computer. Maar het komt als behoorlijk primitief over.
De trein naar Trier zit vol schoolkinderen met een tas. Ik zit bij een paar jongetjes en een van hen heeft een mobiele telefoon met spelletjes. De anderen kijken mee.
In Trier ken ik inmiddels de weg en loop snel naar de Porta Negro, waar vlakbij mijn fiets staat. De beheerder is bezig om zijn spullen klaar te zetten. Ik vertel dat ik gister te laat was en nu de fiets op kom halen. Hij mompelt iets van dat hij twee dagen moet rekenen, maar ziet ook het idiote van die regel voor deze situatie in. Ik rij weg en kijk of ik nog winkels zie voor de aanschaf van campinggaz. De meeste van dit soort winkels zijn deze maandagochtend dicht. Alleen bakkers en dergelijke zijn open en ook is  er  markt met bloemen. Ik rij snel naar de camping en pak alles in. Mijn buren,  het stel met kinderen, gaan ook inpakken. Raar. Ik heb alleen bij aankomst gevraagd of ik mijn plekje mocht nemen. Verder heb ik geen contact met hen gehad. Als je niet zelf je best doet komt er geen gemakkelijk contact.

Ik rij weg en rij zowat de hele dag langs de Moezel. Op zich best aardig behalve vandaag. Het is koud, een beetje tegenwind, het spat de hele dag en mijn lijf is nog niet toe aan fietsen.
Ik rij in een laag tempo en laat het maar over me heen komen. De hele dag komen er oudere toeristen
in groepjes op me tegemoet. Het verwondert me en ik vraag op een gegeven moment aan zo’n groep die het fietspad blokkeert wie ze zijn en waar ze naar toe gaan. Het zijn Duitstalige Zwitsers die een hele tocht aan het maken per fiets en deze morgen bij Thionville zijn begonnen en vandaag naar Trier. En dan de dag er na richting Koblenz, in enkele dagen en dan nog de rivier de Lahn langs. We kletsen wat over het weer en het leuke van fietsen. Zo kom je de dag door.
Langs de route veel informatiepanelen over de geschiedenis van de Romeinen in dit gebied. Vooral gaat het over het netwerk van wegen tussen Metz en Trier en dat de Romeinen in die periode in de Moezel een brug hebben gebouwd. Met tekeningen van de opzet en vermoedelijke constructie. Ik blijf me verwonderen over die Romeinen.
Ik passeer het plaatsje Schengen en ga even over de brug van de Moezel om in Luxemburg te zijn. Het Schengen-akkoord ging over het vrije verkeer van personen en goederen en daarom zijn er tegenwoordig geen douanes meer tussen de meeste Europese landen. Wat ik zo zie is het dorpje voor de ondertekening alleen vanwege  de symboliek gekozen. Het ligt precies op de grens van Luxemburg, Duitsland en Frankrijk.
Dan door naar de grens met Frankrijk. De franse slag geldt hier voor de routebordjes, de maat van het bordje zelf en het wel of niet consequent neerzetten. Ik kom op de hoofdroute en eet mijn lunch aan de zijkant van een havenapparaat om zo uit de wind te zijn. Het is een desolaat gebied met energiecentrales op de achtergrond, een kabbelende Moezel en voor mij Thionville dat ik niet zal binnen rijden. En dan echt Frankrijk in naar het zuiden.
Allemaal bekend en niet bijzonder. Bij Metzervisse doe ik boodschappen bij de Aldi en vraag naar de camping. Die is in Volstroff. Ik rij een groot terrein op met zwembaden, grasvelden, huisjes enz. Maar er is geen tent te zien. De receptie is echter open en ik vraag of ik de enige kampeerder ben vandaag. De vrouw reageert nuchter en zegt dat er achter op de camping een veld is voor trekkers. De ondergrond van het terrein is stenig met kiezels en gras en op veel plekken is het drassig. Ik doe er een hele tijd over om een goed plekje te vinden. Ik ga redelijk dicht bij het sanitairgebouw staan en wil m’n netbook opladen. Dat lukt en met een biertje er bij lukt het tent opzetten en koken ook. Ik heb bij de receptie gevraagd of er een draadloos netwerk is. Na het eten lukt het om met de toegangskodes van het netwerk contact te maken.
Ik schrijf aan dit verslag en stuur het naar Carla, beantwoord mailtjes van Hans en iemand van het WKO en stuur een mailtje naar zoon G. Ik ben er een hele tijd mee bezig, maar het blijft leuk om zo met mensen verbonden te zijn. Ook mensen van mijn werk hebben gereageerd om mijn mailtje van zondag met de foto’s. Collega M. is bezorgd over het slechte weer. Collega E. spreekt z’n verwondering uit over mijn tocht. Het is al laat als ik ga slapen.

Dinsdag 2 juni Volstroff – Vic s-Seille.

Dit is de dag van de ontmoetingen met fietsers. Het is nog steeds bewolkt als ik uit Volstroff vertrek, maar de temperatuur is hoger. Ik heb mijn computertje in de ochtend nog kunnen opladen, omdat ik lekker vroeg was. Toen alles rustig ingepakt en weggereden. Ik snij een stukje af en ga op weg naar het zuiden. Het is hier een landbouwgebied, met regelmatig dorpjes. Luttange, Bettelainville en dan in Vigy kom ik twee mensen uit Nederland tegen. Eerst wisselen we even de bekende dingen uit en dan blijkt dat zij een stukje hetzelfde gaan. We rijden een kilomter of acht samen op. De man is fanatiek en gaat er van door. Ik blijf bij de vrouw rijden en zo kom ik er achter dat ze uit Volendam komen. Ze hebben vorig jaar het laatste stuk van Santiago gedaan (lopend) en nu maken ze een tocht naar Rome. Ze gaan door het Rijndal. Ook kennen ze als katholieken de pastores van het dorp. A. mijn collega pastoraal werkster, woont vlakbij hen. Het is leuk om op een kruispunt in Frankrijk te discussiëren over het beleid van de katholieke kerk. Na 10 minuten grijpt de man in en wil door fietsen. We groeten en gaan ieder onze weg.
Een kilometer daarna kom ik twee  vrouwen tegen die op de kaart kijken. Ze hebben dezelfde reisgids en ik vraag hen hoe ik moet rijden. We rijden samen. De dames komen uit Rotterdam en Schagen en rijden beide op Merida fietsen. Geen voortassen, maar ze kunnen wel kamperen met een tent. Ze gaan helemaal naar de Middelandse zee en zijn in Luxemburg begonnen. Ze hebben al een trein terug geboekt. Ze gaan niet hard en een vrouw zegt dat ze moeite heeft met schakelen. Ze begrijpt ook niet zo goed het verschil tussen links en rechts. Ik rij een tijdje met haar op en geef aanwijzingen. Ik zet ze op de foto en omdat het verschil in tempo zo verschilt, groet ik hen en rij door.
Op het laatst van de dag kom ik een stel met IdWorks fietsen, 28 inch met dikke Schwalbe banden. En niet te vergeten een Rohlofnaaf. Ze komen uit Zuid Spanje en willen via de Eifel weer terug gaan naar huis. Ze hebben geen tent en laten elke dag hun gastheer of vrouw bellen naar het volgende pension of hotel. Leuke mensen, beetje chick, maar wel to the point. Ik vertel over mijn sabbat en dat ik naar Grenoble op weg ben.
Vic S Seille is een klein plaatsje met buiten het dorp een camping, zwembad en visvijver. Een particulier terrein. Bijna gelijk met mij komt er een wandelaar aan. Man, jaar of 60 die uitlegt dat hij bezig is om in etappes de GR 5 te lopen. Hij heeft al stukken in Frankrijk gedaan, maar dit stuk nog niet. Omdat de route hem niet aan staat heeft hij zelf een parcours bedacht. We praten over de heg heen. En dan doen we weer een tijdje ons eigen ding en dan ontstaat er weer een gesprekje. Inmiddels is er nog een stel, ook wandelaars, gearriveerd. Een kleine Nederlandse enclave. Dan man gaat in het dorp eten en komt terug met het verhaal van de geschiedenis. In het verleden was het dorp rijk, ommuurd door de winning van zout. Toen dit ophield verviel de rijkdom. Ik laat hem een beetje praten, maar hij is wel vreemd.

Woensdag 3 juni Vic S Seille –Charmes

Rond 8.45 u rij ik van de camping af en zoek mijn weg naar de route. Ik rij vandaag met helm omdat de afdalingen soms heel hard gaan. Ik haal soms tegen de 63 km en dan hoeft er maar iets mis te gaan enz. Het is intensief door klimmetjes die best wel scherp zijn. Boven op een uitzichtspunt in de  buurt van Hoeville kom ik twee mannen (Belgen) tegen. Ze doen dezelfde route vanuit het zuiden. Ze hebben veel last gehad van de Mistral. Van een van hen was de kaartmap weggewaaid en  niet meer terug te vinden. Een van de mannen rijdt ook op een Batavus net als ik en ik complementeer hem er mee. Ik drink uitgebreid koffie in het zonnetje op een omgevallen boom in een mooi stukje bos. Er komen mannen op mountainbikes langs die me allemaal groeten.

In de grote stad Luneville ga ik op zoek naar een busje campinggaz. Ik rij de kern van het stadje twee keer door op zoek naar de VVV maar deze is gesloten tussen 12-14 u. Als ik een man vraag zegt hij dat alleen de Le Clerk supermarché tussen de middag open is. Alle andere winkels zijn dicht. Nu begin ik te beseffen dat ik in Frankrijk ben met zijn eigen dagindeling die met dwingt in een bepaald patroon te leven. Omdat ik lang koffie heb gedronken in het bos kom ik nu in de problemen. Het tweede dilemma is dat er in dit stadje een mooi oud bouwwerk is dat de moeite waard is om te bezoeken. Aan de andere kant ben ik op route en wil graag door fietsen naar de camping die ik in gedachten heb. Als doelgerichte man ben ik nog steeds meer bezig met het doel dan met het proces.
Ik moet mijn weg weer uit de stad vinden. Klimmen en dalen staat weer op het menu. Zonder gas rij ik verder en zie het bordje van een andere supermarché staan. Ik ben op een of andere manier gefixeerd op het aanvullen van het dreigende tekort aan gas. Ik ga van de route af en rij ongeveer 5 km richting het westen, maar dan blijkt ook deze winkel dicht is.
Ik eet wat in een klein dorpje tegen de muur van de kerk. Ik hoor de hele tijd stemmen voor me voor de huizen die wat lager liggen. Als ik mijn eten op heb loop ik er naar toe. Er zitten een opa en oma en een kleinzoon onder de bomen in de schaduw. Ik vraag om water en de kleinzoon wordt weggestuurd. We hebben een heel gesprek en ik kan mooi mijn Frans oefenen. Het lukt redelijk me verstaanbaar te maken. Ze vinden zelfs dat ik goed Frans kan spreken. Ze vertellen over dat er al lang geen winkel, laat staan meer een bakker in het dorp aanwezig is. Daarvoor moet je verder op, maar ik begrijp dat de bakker nog wel de dorpen langs gaat.
Eigenlijk redelijk vroeg, ongeveer 15.30 uur rij ik de camping van Charmes op. Voor me is een ander stel fietsers aangekomen. De bazin wijst me er op dat er banken achter op het veld staan zodat fietsers hier ook gebruik van kunnen maken. Ik zie dat de beheerster camping-gaz verkoopt. Dat waar ik de hele dag naar gezocht heb staat gewoon boven op de koelkast. Wat is de wijze les voor deze pelgrim?
Ik rij het veld op en ga naar de mensen toe en vraag of we samen van de bank gebruik kunnen maken. Het is akkoord. Ik zet mijn tent iets verder op om hen niet tot last te zijn. Als de tent staat, ga ik de stad in om deze te bekijken en boodschappen te doen. Het stadje is klein en niet bepaald bijzonder. Ik ga naar de supermarkt en vul mijn voorraad aan. En ik koop een lekker biertje. Eenmaal op de camping ben ik het vlees vergeten. Nog maar een ritje en dan maak ik mijn maaltijd klaar. Als deze klaar is vraag ik aan mijn medereizigers of ik bij hen mag komen zitten om het eten op te eten. Dat is akkoord. Ik krijg het restant van hun salade aangeboden en zo raken we in gesprek. We zitten zo’n twee uur te kletsen over haar vrijwilligerswerk in de kerk, zijn burnout in de rozenkwekerij. Ze zijn op weg naar Venetië en hebben fietservaring in Thailand. Nu in Europa en hebben vanwege de kosten een klein simpel koepeltje bij zich. Ze komen uit de Woerdense Verlaat, een dorpje dat ik op mijn eerste dag ben gepasseerd. Ik probeer die avond nog op internet te komen, maar het systeem werkt  nog niet goed. De volgende morgen zeg ik mij medekampeerders gedag. We zeggen allebei dat het een bijzondere avond en een bijzonder gesprek was.

Donderdag  4 juni Charmes   - Pont S. Saone

Het is wel jammer om deze camping te verlaten. Gek dat je je kunt hechten aan Nederlanders en soortgenoten (fietsers) OSM. Ik voel me de laatste dagen steeds meer een zwerver. Ontheemd, op weg maar waar naar toe. M’n kleren zijn niet helemaal meer fris, ik heb het idee dat mensen me aankijken als passant, iemand waar je niet in investeert. Is niet zo, maar toch.
Vandaag weer door een hele rij dalen en dorpjes gekomen. De beelden kan ik niet meer vast houden omdat het langzamerhand zoveel is. Net als de dagen die ik goed moet inprenten. Deze donderdag is de vierde dag op rij en de bedoeling is dat ik rond de 110 km ga rijden. Ik doe de helm weer op, omdat ik soms heel hard naar beneden ga. Er moet toch maar niet iets gebeuren.
Ik ga koffie drinken in Hagécourt een klein dorpje en zet mijn fiets tegen een bank tegenover de Marie, het stadhuis. (ik zie veel Maries, maar ik vraag me af of ze nog als stadhuis gebruikt worden. Waarschijnlijk is het gebouw verhuurd) Ik heb de koffie nog niet aan de mond of een man met een fiets komt aangereden. Hij stopt en wil duidelijk een praatje maken. Wat ik begrijp is dat hij regelmatig contact heeft met de mensen die de Groene Route doen en hen helpt als er fietsproblemen zijn. Hij heeft daarvoor ook contact gehad met de makers van het boek om als contactpunt in het boek te komen. Dat is niet gelukt voor de nieuwste druk. We praten over zijn elektrische fiets en dat je daar 120 km ver mee kunt komen. Hij gaat ook regelmatig zo’n 10 dagen er op uit. Hij legt me uit dat je zo schoon van binnen en in je hoofd wordt. Hij vindt de gesprekken met de Nederlanders – zo’n 3-5 per dag wel bijzonder. Ook heeft hij contact met Nederlanders die in de buurt een ecologische woongemeenschap hebben. Al 20 jaar. Zo’n 10-20 mensen wonen daar en hebben een geitemelk/kaas bedrijfje, ontvangst, camping, trainingen enz. Ik had op de camping in Charmes ook al van dit initiatief gehoord.
Hoewel de ochtend warm begon, is het nu koud en heb ik een extra fietsjasje aan. In de loop van de dag trekken de wolken weer weg en wordt het warm.
Ik kom door Darney een stadje met een regiofunctie. Daarna wordt het erg mooi want ik rij door het dal van de nog kleine Saone. In het dorpje Attigny, maak ik foto’s en zie ik een manke vos onder de brug vandaan lopen. Hij ziet mij ook en houdt me goed in de gaten. Dan volg ik een prachtig dal, veel mooi groen, op een rustige weg. Ik eet wat bij een oude spoorbrug over het dal en ga weer door. Deze dag heb ik wind mee en dat is te merken aan  mijn daggemiddelde. Er zijn wel klimmetjes, maar ook lange stukken die glooiend naar beneden gaan zodat ik in blad drie naar beneden behoorlijk vaart kan maken. Zo’n lang stuk gaat naar Amance. Soms valt er weinig te zien, maar je maakt zo wel kilometers. De route is de laatste dagen minder verfijnd als in het begin. De makers gebruiken grotere wegen. Overigens blijft het verkeer nog steeds heel rustig met af en toe een auto.
Het laatste stuk is niet bijzonder. De weg wordt opnieuw geasfalteerd, maar ik loop door het gras en mag er langs. Het kost even tijd om de camping te vinden en ik rij eerst naar een terrein dat ver buiten het dorp ligt, maar kan de camping niet vinden. Ik keer terug en ga nu pas vragen. Een vrouw bij de school is heel duidelijk. Drie bruggen over rechtdoor is de marché en dan naar rechts bij de jeugdherberg en de sportvelden de camping. De supermarkt is heel apart. Eerder een industrieloods dan een winkel, en de caissières nemen alle boodschappen in de hand en scannen deze met een handscanner. En dan in een nieuwe kar gelegd. Een eigenzinnige eigenaar dus.
De camping is een tegenvaller. De beschrijving in de gids is heel aardig, maar het valt heel erg tegen. Kleine veldjes, bijna niemand staat er en het ergste: hoge heggen, zodat je je opgesloten voelt. Ik kan wel goed mijn computer opladen.
De beheerder is een lieve man en ik probeer in het Frans een praatje te houden. Dan ga ik de route uitzoeken voor de volgende dagen. Ik wil weer proberen de zondag vrij te houden. Ik zit in de buurt van een circue. Dat betekent morgen ofwel 70 ofwel 105 km. En de dag erna 60 of 30. Verdelen of niet. En daarna op weg naar Grenoble.
Ik heb een 'Amsterdam biertje' gedronken, met 11 procent alcohol. Als Carla belt ben ik enigszins onder invloed. Dan maar wat eten. Rijst met een prutje en de ham van gister. De Belgische dames  staan naast me en de vlaamse van het stel komt even kennis maken.
Zij eten in de stad. Ik merk dat ik genoeg heb aan mijn verslag maken, wat Frans leren en vroeg naar bed.

Vrijdag 5 Juni Point sur Saone – Marnay
Ik rij een groot deel van de ochtend langs de Saone. Nu een brede rivier die wordt bevaren door toeristenboten. Bijzonder is het kanaal dat onder een berg is gegraven. Je ziet een aftakking van de Saonerivier, een kanaal en dan niets.
Een halve kilometer komt er weer een rivier uit de berg. Het volgen van de rivier betekent dat er niet geklommen hoeft te worden. Ik pauzeer langs de rivier en schrijf  een hele tijd aan mijn verslag. Het is heel genoeglijk in de zon die later op de dag heel genadeloos gaat worden. Dan klim ik uit het dal van de rivier en kom door mooie dorpjes. Maar dan knapt de binnenkabel van mijn derailleur. Gelukkig heb ik zo’n kabel bij me en kan ik het repareren. Maar het kost wel tijd om alles opnieuw in te stellen.
In het dorpje daarna, Gy geheten, ga ik eerst op zoek naar water om mijn handen te wassen. Een jonge man is ook op zoek naar water en hij heeft bij de kerk parochianen aangesproken. Ze wijzen op een kraan aan de overkant van het plein. Zo raken we aan de praat. Hij is, met alleen een rugzak op de rug,  met de fiets een deel van het Jacobspad aan het doen. Hij vraagt aan mensen onderdak en eten. En het werkt. Ik zeg dat ik het heel bijzonder vind en dat het me bijzonder lijkt van alle contacten die je zo opdoet. Hij zegt dat hij het bijzonder vindt dat ik met al die bagage de Franse bergen in gaat. We wisselen wat uit maar dan gaat hij en ik ga lunchen.
Het wordt nu echt heet. Op een grote brede drukke franse weg denk ik dat ik morgen maar heel vroeg weg ga om te voorkomen dat ik door de hitte moet. De camping in Marnay is wel aardig. De jongen aan de balie spreekt zelfs engels om mij tegemoet te komen. Hij zegt dat er vanavond een concert met reggea is en andere muziek en dat het tot 01.00 uur kan duren. Ik heb oordoppen bij me en bovendien geen zin om nog door te fietsen.
Ik douche, doe de was en werk mijn verslag. Dan krijg ik ook de kans om gratis te internetten. Ik help om een zonnescherm van boven de tafel van het trekkersveld weg te brengen. Zo kan ik de mailtjes zien die mensen hebben geschreven als antwoord op mijn eerste korte verslag. Dan msn met wouter en antwoord naar Hans. Ook foto’s op picasa gezet.
Toen boodschappen gedaan in de supermarkt aan de andere kant van het dorp. Een intermarché en dat is toch iets meer AH dan de Lidl die ik tot nu toe tegenkwam.
Ik verzin om spinazie met spaghetti te maken en vind alles wat ik nodig. Daarna eet ik samen met twee vrouwen uit Brussel. We kletsen wat over hun werk. De een  heeft een taal gestudeerd en is beleidsfunctionaris bij een NGO en heeft ervaring met advieswerk aan ministers. Ook studeert ze nu economie. De ander heeft culturele antropologie gestudeerd en is nu werkloos. Omdat de een franstalig is probeer ik Frans te praten, en ook om te oefenen.
Na de afwas werk ik nog een tijdje aan mijn verslag. De bands zijn begonnen aan de andere kant van de weg. Reggae en later een wat experimenteler groepje dat wel aardig is. Met oordoppen op ga ik slapen, na nog even een kopje thee te hebben gedronken.

Zaterdag 6 juni Marnay –Poligny
Ik sta vroeg op en eet aan de tafel. Ik heb eigenlijk niets meer gehoord van de muziek. Of deze is gestopt of mijn dopjes deden het erg goed. Ik ben overigens door het fietsen toch om 22 u erg moe en wil dan met mijn kopje thee naar bed. Met de kippen op stok is niet zo’n gek patroon. Het is voor mijn doen erg vreemd dat ik zo vroeg wakker ben.
Na het ontbijt tent afbreken en wegwezen. De dames zijn me voor en ik wens ze alle goeds en zeg dat we elkaar zien of  niet meer zien. De tocht naar Poligny is mooi. Het is al vroeg warm en ik fiets in korte broek en smeer me volgens de instructies van Carla helemaal in.
Het eerste deel gaat door ee opnieuw glooied landschap naar St Vit waar ik brood haal en een vanille taartje. Dan kost het tijd voor ik een mooi plekje vind om koffie te maken. Na een mooie hangbrug rij ik een tijd langs de Doubs. Hier al een grote rivier die langszaam door het lanschap schuift. Het is zo typisch Frans.  Ik kom langs de grotten van Oselle. Geen interesse en ga dan door naar Arc-et-Sanans. Onderweg veel wielrenners. Het is zaterdag dus mensen hebben tijd. Overigens ook veel geluid van grasmaaiers.

In het genoemde dorpje heeft de architect Ledoux een complex gebouwd in opdracht van de koning waarbij hij werk en wonen combineerde. Het was een zoutfabriek. Het zout werd 20km ver weg uit de grond gehaald en getransporteerd. Daarna werd het verwerkt. Ik loop naar de poort en neus wat rond. Het kost me te veel tijd om echt een rondleiding te nemen. Ik vind het te heet en moet nog z’n 30 km. De gebouwen zijn van kalksteen (denk ik) en erg stijlvol uitgevoerd. Het straalt een eenvoud en eruditie uit. Ook de foto van het complex in de folder laat goed zien hoe alles bedacht en uitgevoerd is. De vorm is een halve cirkel met twee hoofdgebouwen en de andere gebouwen als een cirkel er om heen. Het bedrijf is tot 1900 in functie geweest. Nu is het vooral de bouwkunst die mensen bijzonder vinden. Verder niet veel bijzonders. Het is warm als ik het laatste stukje naar Poligny rij. Ik vraag een jongen van een jaar of 13 naar het centrum van de stad. Eerst begrijpt hij me niet, maar na nog een keer anders zeggen wijst hij me op een  poort.
Als ik die door ga kom ik op een aardig dorpsplein met wel vier kroegen, een fontijn, VVV en auto’s. Omdat ik vroeg ben = 13.15 u besluit ik om mezelf op een lunch te trakteren. Ik zit heerlijk aan een wijntje, salade met patat en een flinke kan water. Dit is dus wat Fransen heel vaak doen. Genoeglijk en goed tegen de stress. 
Rond een uur of 14.30 u ga ik naar de camping. Met een camperstel zijn we de enigste bewoners. Het beheer geeft aan dat je je zelf kan settelen en dat er om 17. u iemand op de receptie is. Ik zoek een plekje in de schaduw, en ga wat slapen tegen een boom. Druppels gewijs komen er nog meer campers en Caravans aan. Deze Mobil  homes worden op gepaste afstand neergezet, stoeltjes uitgeladen en een boek gepakt  of een fles drinken. Als kleine tentbeheerder voel ik met steeds minder op m’n plek. De beheerster is een jonge student medicijnen die vakantiewerk doet. We kletsen wat over internet en mijn kinderen die ook baantjes hebben. Ze wijst de weg naar de intermarché. Ik ga boodschappen doen, maar zit in  dubio of ik wel op deze camping wil blijven staan.
Ik koop lichte boodschappen zodat ik morgen e.a. mee kan nemen de berg  op. Ik ga ook even in de stad kijken of er een kerk open is voor een viering. Ik kom echter een affiche tegen van een concert dat deze avond wordt gegeven in Collegiale St Hypolyte. Het gaat om een stuk voor orgel en koor van Poulenc Litanies à la vierge noire en het requiem van  Duruflé. Ik ga gauw eten en wil dat wel mee maken. In gesprek met Carla besluit ik de volgende dag verder te gaan. Weer een dag tussen de campers is te veel.
Het concert is erg mooi, maar toch complexe muziek als je het niet kent. De combinatie met orgel is mooi, krachtig en echt Frans. Het requiem is soms prachtig en soms een vage brij van klanken. Er staat wel wat op het podium/altaar. Ik denk zo’n 60 koorleden, een orkest van 15-20 mensen en het orgel. Het gaat erg op z’n Frans. Rommelig, maar ook vriendelijk gepast. Er zitten vast veel familieleden in de zaal, veel oudere mensen.
Overigens vindt ik het geen amateur nivo. Het is echt goed wat deze mensen neer zetten. ’s Middags heb ik voor de deur even met de cellist staan praten die ik vroeg naar het programma. Hij legde een beetje de periode uit en de lange lijnen van akkoorden in het stuk.
Leuk om zo even contact te hebben. Het is nog warm als ik weer na huis rij. Een ervaring rijker en wat zouden onze camper mensen vanavond hebben gedaan?

Zondag 7 juni Poligny – Thoirette.
Vandaan echt klimmen. Van het lagere werk van de afgelopen dagen, fiets ik naar de de eerste tree van de drie waaruit de Jura is opgebouwd. 4 km naar Plasne.
Het gaat mooi geleidelijk en snel maak ik hoogte ten opzichte van het dal. Het valt me mee. Dan kom ik langs twee circue’s.












Die van Ladoye en Baume. Als ik een rustdag had gehad was ik hier naar toe gegaan. Mooi zo’n onwezenlijk natuurverschijnsel. Indrukwekkend. De Ladoye is langs de route. De andere is te bereiken via een variant van de fietsroute. De Baume is van boven af niet goed te zien en ik rij een stukje naar beneden. Leuk, maar  ik moest ook weer naar boven. Iets verder op was een goed uitzichtpunt.
Vanuit Poligny rij ik om 8.15 u de klim van
Daarna terug naar de hoofdroute. Wel op een paar plaatsen flink klimmen. Wel heel  mooi ook de ligging van een jeugdherberg in de heuvels. De route gaat omhoog naar het plaatsje Onon op 600 m.
Het is de hoogste plek van de hele route. Daarna volgen afdalingen en wordt het dal van de Ain gevolgd. Langs de route veel informatie over de waterkrachtinstallaties, de stuwmeren en dammen. Ik heb nog steeds in mijn hoofd om een rustdag in te lassen en zoek een leuke camping, maar deze zijn schaars en het is ook sterk afhankelijk van je energie. Ik kijk op een camping die mooi aan het water ligt, maar als ik er rond franse lunchtijd ben, krijg ik toch weerstand tegen de sfeer, de geslotenheid. Ik praat even met de beheerder en zeg dat ik een camping verder op ga zoeken omdat hier geen winkel is. Dan door en ik stop bij Thoirette. Ook zo’n franse familiecamping, maar er ligt mooi gras bij een houten bank en daar ben ik gevoelig voor. En niet te vergeten ik ben gewoon moe van al het klimmen van de dag.
Ik zet mijn tent op en ga eens lekker slapen. Ik wordt wakker door het getik op de tent. Het is gaan regenen en zal dat de hele avond blijven doen. Ik kook mijn eten in regenjas, onder gespetter en eet mijn eten in de tent op. Carla belt en ik kan even mijn beklag doen. Dan is het even droog en probeer ik verder aan dit verslag te werken. Maar al snel gaat het weer spatten en  ga ik in de tent verder tot ik moe wordt. Ik poets mijn tanden en luister nog wat naar muziek.

Maandag 8 juni Thoirette  --St Maurice de Gourdans.

Ik rij om 8.30 uur weg en heb dan lekker rustig aan gedaan. Ik moest hier en daar wat slakken weghalen en twee zaten in mijn slippers terwijl ik ze aan deed. Brr. Een groot deel van de dag rij ik door de Gorges van de L’ain. Je ziet heel goed hoe de rivier in duizenden jaren de berg heeft afgesleten, zodat er oprijzende steenmassa’s over zijn gebleven.
Indrukwekkend groot. Bijzonder om hier te rijden. Ik daal met de rivier mee, waardoor het fietsen vandaag heel gemakkelijk gaat. Onderweg kom ik twee keer een stel van rond de zestig tegen die de route van zuiden naar Noorden doen. Opvallend hoe verschillend mensen zijn uitgerust. Met gewone Gazelle fietsen en simpele boodschappentassen tot prachtige Koga’s en natuurlijk Ortlieb tassen. Maar dan wel met ijzeren krukjes achterop gebonden. Ook zie ik de dames uit Brussel terug. Ze waren de dag ervoor (toen ik in mijn tent lag te slapen) door de regen overvallen en behoorlijk nat geregend. Ze waren gestopt in Poncin met de bedoeling een hotel te nemen, maar de twee hotels waren dicht, waardoor ze toch naar een camping moesten. Vanochtend kostte het tijd om eerst alles droog te krijgen. Ik had het met ze te doen. Ik heb mazzel gehad door  op tijd weg te gaan en de tent overeind te hebben voor de regen. Ik leer er van dat kleine keuzes grote gevolgen hebben, maar dat je dit niet altijd in de hand hebt. 
Ik kreeg van fietsers onderweg te horen waar de camping van St. Maurice (Bij Loyette) lag en zij waren tevreden over de plek. Een camping Municipal die ik in de loop van de middag opzoek. Heel verzorgd, oud sanitair, maar verder netjes en kon mijn netboek weer even opladen. In de loop van de middag wordt de camping drukker en ik maak eten. Heb het noodpakket opgegeten omdat de winkels deze maandagmiddag gesloten waren. Voor morgen heb ik nog een klein stukje brood. Dus weer aanvullen voor komende tijden.
Ik ga morgen van de vertrouwde route van de Groene weg af en dat maakt me op een of andere manier onthand en onzeker. De houvast van een boekje en kaarten en het idee dat mensen dit al eerder hebben gedaan biedt me rust. Daarom ben ik na het eten een hele tijd bezig met het zoeken naar een goede route om in Grenoble te komen. Op advies van de campingbeheerder ga ik proberen zo veel mogelijk de rivier de Rhone te volgen, maar uiteindelijk moet ik tot 500 meter klimmen voor ik het gebied van Grenoble kan bereiken. Dit is een smalle trechter waar trein, snelweg en rivier door heen moeten. Dus weinig kans op fietspaden. Kijkend op de kaart wordt het langzamerhand donker. Het muggenuurtje is begonnen en  ik zit hier met blote voeten en dat is link.
Ik heb vanochtend gebeld met mijn contact in Grenoble en aangegeven wanneer ik verwacht in de stad te zijn. Ook even bijgepraat met het thuisfront. 


Dinsdag 9 juni St Maurice - Lac Paladru

Ik heb de wekker om 6,45 u gezet want ik wil ruimte in de tijd hebben. Maar ik blijk niet de vroegste te zijn. Allemaal mannen zie ik gewassen en geschoren om 7 uur in de auto stappen en naar hun werk gaan. Wonen op de camping en werken in de stad. Ik eet mijn laatste broodjes en stap opgeruimd op de fiets. Ik kies er voor om in Loyette brood te kopen en een klein roomtaartje. Ik ga de brug over de Rhône over en zie hoe sterk deze stroomt. Ik steek over en op een klein weggetje aan de oever maak ik een foto van de brug en kunt iets van Loyette zien. Het is ook afscheid van de route. Geen houvast en structuur meer en ook geen kans meer om medefietsers tegen te komen. Dan begint te zoektocht naar Grenoble zonder al te veel energie te verliezen aan klimmen. Ik moet een beetje inschatten hoeveel verkeer er te vinden is op de gele en rode wegen. Ik probeer wat uit en neem een rode weg, maar ook een witte langs enkele kleine dorpjes. Ook daar moet je soms klimmen en staat niet altijd aangegeven hoe steil het is. Je ziet hier heel goed hoe de rivier in eeuwen tijd zichzelf een geul heeft uitgesneden uit de berg. Hoge steile bergen aan de zuidkant van de rivier, waar ik bij een plooi omhoog ga proberen te komen om zo een stuk af te snijden.
Het plaatsje (….) staat aangegeven en ik begin aan de klim. Een wielrenner komt voorbij en groet. Ik wacht op de klim, maar die komt bijna niet. Heel geleidelijk aan kom ik op een hoger deel zonder dat het me veel energie kost. Dat geeft de burger moet. De hoogte die ik nu heb probeer ik vast te houden en snij nog meer af. Nu krijg ik wel een V op mijn weg, maar het is te doen. Ik merk overigens dat ik bijna geen gewicht meer heb aan eten. Behalve het water. Alles is op. De fiets voelt in ieder geval lichter dan anders. Les voor de volgende keer. Zo weinig mogelijk eten mee.
Ik blijf op hoogte en probeer een rode route uit. Vrachtwagens met grote snelheid razen langs me heen. Het voelt niet als gevaarlijk en ik schiet lekker op  omdat het vlakke weg is. Ik rij tussen de 24-28 km per uur. In een goede stemming kom ik het plaatsje Miribelle in en neem in een café een cafe crême. Dan ga ik op zoek naar de VVV en al pratende met de dame komt er een route en een kampeerplaats uit. Ik doe boodschappen om de voorraad aan te vullen en globaal wat boodschappen voor de avond. En ga af op Abrest. Hier ligt een kam die ik waar dan ook over  moet. Langs een gele weg met twee VV klim ik om hoog en  kom op de volgende kam. Dat had de mevrouw van de VVV niet verteld. Omdat ik over wit wil rijden naar het meer raak ik verzand in 10-12 % hellingen. Boven dien heb ik geen goed overzicht over of ik wel goed zit.
Dan begint de afdaling naar Lac Paladru, maar begint het ook te regenen. Het meer, lege campings een brede asfaltweg het is weer niet hoopvol. Dan kom ik bij de VVV aan het einde van het meer. Mijn vraag aan de mevrouw van de VVV die haar auto aan het stofzuigen is of ze een winkel weet en een camping. De camping ligt links van me, de winkel rechts, maar die is nog  niet open. (Het is half twee en ik heb 80 km gereden) De campingbaas rekent 10,- euro.

Ik zet de tent op, de regen verdwijnt en het begint lekker warm te worden. Ik ga boodschappen doen. Dan rij ik langs de VVV. Een alleraardigste mevrouw helpt met het uitzoeken van de camping in Grenoble. Via internet en opbellen met de VVV in Grenoble komt er een camping uit die het dichtst bij de stad ligt. Ook neem ik folders mee en verteld ze me dat er in het dorp een restaurant is dat gratis WiFi heeft.
Op de camping zijn de leiders van het mountainbike kamp een borrel aan het drinken en ik ga ook maar eens kijken en vraag om een koud biertje. Ik lees een Franse krant (Le Figaro) om wat Frans te oefenen.  
’S Avonds kan ik bij de locale pizzaria gratis gebruik maken van internet. Ik zit aan de bar en drink wat. Als ik afreken betaal ik iets meer voor het gebruik van internet, maar de baas vind dat niet nodig, maar ik zwaai dat het goed is en loop weg. Ik verheug me op de dag die komt. De stad inrijden en lekker uitrusten. De camping heeft een zwembad. Gaat het na alle belevenissen toch nog leuk worden.

Woensdag 10 juni Aankomst Grenoble
Ik rij van de camping af, maar de campingbaas komt op me af en ik neem de kans om hem te vragen hoe ik de snelwegen kan ontlopen en of er een fietspad is de stad in. Hij geeft me een gouden tip.
Vanaf het plaatsje Moiren kan ik naar Iles de Moiren en daar ligt langs de Isere een fietspad naar Grenoble. Eerst rij ik vanuit Paladru het dal uit en moet de goede weg kiezen. Ik sla niet af naar Voiren, maar zoek een klein weggetje meer naar het westen. Dan duvel ik naar beneden over een sluipweggetje en kom boven bij een snelweg uit. Het lijkt er op de enige manier om verder te komen over de snelweg is. Beetje link.

Toch maar zien waar de brug over de snelweg naar toe leidt. Een bocht en dan blijkt er toch een gewone wereld achter de bocht te liggen. Ik daal verder af en blijk in Moiren uit te komen. Precies wat de bedoeling was en precies op koers. Dan moet ik de weg naar de Iles weten te vinden. Waarom heb je niet, zoals in Nederland paddestoelen met bestemmingen. Dit lijkt me toch bij uitstek een plek om mensen op weg te helpen. Ik heb nog even geduld nodig. Ik vraag het aan een wandelaar in het dorp. Ik heb geluk. Hij weet wat ik zoek en zegt (in mijn woorden): 'deze weg volgen en dan als maar recht door, ook bij een rotonde, en dan kom je bij de rivier'. Altijd leuk zo’n aanwijzing, maar vaak wordt er niet bij gezegd hoeveel tijd of kilometers rechtdoor rechtdoor is. Ik fiets rechtdoor en rechtdoor. De weg wordt slechter, er zijn wat boerderijen en huizen. Ik hou me vast aan een globale zuidelijke richting en de heuvels komen dichterbij. Ergens moet toch de rivier zijn. Ik denk dat ik zo’n 4-5 km fiets en  nog steeds geen rivier zie. Opnieuw met een viaduct de snelweg over, de weg lijkt op te houden en dan ……… een fietsbord in het groen linksaf Grenoble 20 km en rechtsaf Valence. En de rivier en het fietspad is van onberispelijke glad asfalt. Er rijden wielrenners. Dit is een soort thuiskomen. En die 20 km zijn ook het probleem niet. Sterker: ik ga er lekker lang over doen.

Er overvalt me een genot, een trots dat ik veilig over ben gekomen, dat ik de kilometers heb voltooid, maar ook de goede keuzes gemaakt heb. Hoewel ik een paar keer te veel kilometers gemaakt heb, heb ik ook rust genomen en ben op tijd op zoek gegaan naar campings. Of zoals in Poligny heb lekker geluncht, met een glas wijn en het bekijken van fransen en hoe zij de middaglunchtijd doorbrengen als beloning.
De rivier de Isère is een meter of dertig-veertig breed en stroom snel en heftig. Op een paar plaatsen is er zelfs een indrukwekkende stroomversnelling. Het water is grijs smerig van de deeltjes die vanuit de bergen worden meegevoerd. Als dit zo al miljoenen jaren gebeurt dan is begrijpbaar dat bergen eroderen en kleiner worden. Maar waar blijven al deze sedimenten? Je  zou denken dat aan de monding inmiddels een enorm pakket slib moet liggen. Ik bedenk dat de Isère in de Rhone uitkomt en deze stroomt naar de  middellandse zee. Dus daar ligt dat pakket slib ergens. Eens iemand vragen.
Ik drink koffie bij een electriciteitsdam en rij daarna de stad in. Vlakbij het centrum is zichtbaar dat de rivier flink hoog heeft gestaan, door al het slib dat tussen de bomen en struiken is blijven liggen. Inmiddels is het fietspad weer schoon gemaakt. Tussen het fietspad en de snelweg -die je steeds op de achtergrond hoort -  staan vervallen caravans en tenten. Een stukje niemandsland waar de daklozen van Grenôble wonen. Ik vind het een beetje angstig, maar ook schokkend dat deze armoede er is. Het is een kant van Frankrijk die je niet zo kent als je alleen maar leuk op vakantie gaat en op mooie Nederlandse campings staat.

Ik rij de stad in en gebruik de plattegrond die ik de dag er voor meegenomen heb. Grenoble is een nette schone stad, met in het centrum grote art-nouveau huizen. Door het gebruik van gietbeton zijn deze huizen versierd met allerlei details. In het centrum is een winkelgebied met pleinen waar talloze met name jongeren lunchen en of koffie drinken. Ik ga naar de VVV en koop een boekje over de geschiedenis van Grenoble en neem allerlei folders mee.
En dan naar de camping waar ik de rest van de dag doorbreng omdat ik moe ben. Ik krijg een klein plekje aan de rand van de camping bij een heg die de campings scheidt van de straat. Er staan meer kleine tentjes van meestal mannen die overdag weg zijn en ’s nachts op de camping slapen. Mensen zonder huis. Af en toe komen toeristen met campers of tenten op de camping voor twee nachten. Dan hebben ze alles wel gezien.
De dagen er na heb ik contact met de mensen van de organisatie. Het uiteindelijk doel van mijn tocht. Het levert veel materiaal en interessante gesprekken op. Maar ook duidelijk is dat mijn kennis van het frans te klein is om echt door te praten over de strategien en voorwaarden. En mijn franse contactpersonen spreken nauwelijks engels.
Hieronder wat indrukken van de stad Grenoble.


















Na 5 dagen rond te kijken ga ik op dinsdag met de TGV terug naar huis. Hiervoor is nodig dat ik een fietshoes koop, omdat de TGV geen plaats heeft voor complete fietsen. Door de wielen en het bagagerek te demonteren kan alles mee als handbagage. Omslachtig en bij na onmogelijk omdat mijn grote fiets bijna niet in de zak past. Bovendien moet ik in Parijs overstappen en naar Gare du Nord. Dus in Grenoble uit elkaar. In Parijs in elkaar, in Gare du Nord uit elkaar en in Amsterdam weer in elkaar. Rond 17 u. kom in aan in Amsterdam centraal. En ik besluit de laatste 20 km lekker naar huis te fietsen na zo'n dag in treinen zitten.
Het zit er op. Voldaan probeer ik de dagen er na mijn ervaringen te ordenen. Allereerst is het drie weken alleen zijn mee en tegen gevallen. De eerste week had alles weg van avontuur en vakantie en zo kwam ik in 5 dagen en 600km. aan in Trier. Weg fietsen van het vertrouwde en bekende is niet zo moeilijk. De tweede week is dat vakantiegevoel wel over en dan kom je in de fase van inkeer. Het buiten zijn en veel alleen zijn werkt als een soort van openbaar klooster. Ik genoot van de koffie en lunchpauzes waarvoor ik juist plekjes in de natuur zocht. Het rust nemen bij een uitzichtspunt, een lekker bankje in de zon, de smaak van koffie met wat er bij om de energievoorraad aan te vullen is een belangrijk onderdeel van de tocht. Het maakt je meditatief en je wordt rustiger en beschouwender in je doen en laten. Je hebt genoeg aan basale dingen als eten, water, je fiets, een douche en aan de andere kant wordt je je meer bewust van je afhankelijkheid van andere mensen. Dit zit al in het vragen van een bidon water aan mensen die je onderweg tegen komt. Of je behoefte aan verhalen van mensen die op de fiets je tegemoet rijden. En je geniet van de telefoontjes van je partner en de kleine berichtjes door middel van mail. Dat alles maakt dat je je niet alleen voelt. Het is fijn om per dag een paar ontmoetingen te hebben. Dat kan een kampeerder zijn, een campingbaas of iemand op straat. Ik had meer fietsers verwacht op de campings, waar ik nu vaak alleen stond. Drie weken weg was voor mij prima en ik heb meer bewondering gekregen voor wandelaars die in drie maanden naar Compostella of Rome lopen. Ik weet niet of ik dat aan zou kunnen. De laatste week ging ik me meer en meer een zwerver voelen. Deels kwam dat omdat ik minder programma had in de stad, en deels omdat ik mensen ging missen.
Het tweede is dat het maken van zo'n tocht nieuw is en je moet veel ontdekken als het gaat om bagage, dagindeling en afstand, verdelen van je kracht en energie, tijd besteden aan datgene wat je onderweg tegenkomt of doorfietsen, het besef dat je helemaal alleen voor alle beslissingen staat. Je gaat een eigen stijl ontwikkelen. Ik was me zeer bewust van dingen als sleutels goed opbergen, geld, gereedschap, routeaanwijzingen en dragen van de helm. Je kunt niet slordig zijn omdat het veel consequenties heeft.
Tenslotte zijn lange fietstochten een prima manier om wat af te vallen door onnodig vet kwijt te raken, sterker te worden in je spieren en je hart/longfunctie wat te trainen. Je bent aan de ene kant moe als je meerdere dagen 4-5 uur in beweging bent, maar aan de andere kant krijg je veel terug aan jezelf gezond voelen.