vrijdag 19 mei 2017

Haarlem-Tiengemeten-Arnhem

Haarlem - Tiengemeten - Arnhem

Ik heb een paar dagen vrij om te gaan fietsen. Deels alleen en deels met een vriend. Het is het begin mei en het weer is redelijk. Een hoge temperatuur en af en toe wat regen, maar deze valt vooral in de avond en nacht. Ik rij door een aantal streken en landschappen die ik niet ken en geniet van het ontluikende groen: fluitekruid, geel koolzaad en verder struiken en bomen die in bloei staan Meidoorn en Kastanje. Het voorjaar roept om te gaan kamperen. 

Dag 1. Haarlem - Tiengemeten.

Het eiland Tiengemeten stond al een tijdje  op m’n verlanglijstje. Natuurmonumenten heeft het eiland omgebouwd tot een natuurgebied en de boeren uitgekocht. Nu zijn er musea, passeren en tal van trekvogels en heeft de visarend zich hier gevestigd. Een  goede reden om eens te gaan kijken. Ik moet proberen de laatste veerboot van 17 uur te halen en de afstand is ongeveer 120 km. Daarom vertrek ik om 8.30 u  en neem de lange afstandsroute LF 1 naar het zuiden. Omdat ik de route goed ken en te veel klimmen wil vermijden pak ik pas bij Noordwijk de route. Ik drink koffie bij de watertoren in het natuurgebied Meijendel onder Wassenaar. Dan rij ik door Den Haag naar Scheveningen en de haven en verder langs Kijkduin en dan worden de duinen smaller en heb ik aan mijn linkerhand de kassen van het Westland en links het duin. Tot nu toe heb ik noord-oostenwind in de rug gehad, maar ik wil langs de waterweg fietsen en dat betekent nu flink tegen de wind in. 
Ik maak wat foto’s van de Maeslant waterkering.


De afstand naar de Beneluxtunnel is veel groter dan ik gedacht had. Ik passeer containerterreinen, zie flinke zeeschepen, passeer Maassluis

en de zuidkant van Schiedam. Dit is een dichtvolgebouwd gebied met steden, indrustrieterreinen en wegen. Niet echt interessant, maar tegelijkertijd indrukwekkend groots. Voor de beneluxtunnel moet ik de roltrap naar beneden en naar boven nemen. De fietsertunnel is een kleine tunnel naast die voor de auto’s maar gelukkig gescheiden. Dan volgt Pernis, Hoogvliet en Spijkenisse en pak ik bij Hekelingen de pont naar Nieuw Beierland. Hier zijn voor fietsers aparte fietspaden aangelegd door de polder en steek ik door naar Nieuwendijk en ben ik om 15.30 uur bij de vertrekplek van de pont.
Een half uur te vroeg. Er staan veel auto’s maar verder is het rustig. Het informatiecentrum wordt gesloten en ook het cafe is dicht. Ik koop in de automaat een kaartje en lees in het zonnetje de krant. Ik moet oppassen dat ik niet in slaap val. Dan roept de eigenaresse van de herberg me dat de boot weggaat. Ik loop snel de boot op.

We zijn maar met twee passagiers. In tien minuten tijd steken we het water over. Aan de overkant staan veel mensen te wachten. Ik schat zo’n 80-100 mensen. Ik maak wat foto’s en rij naar de camping. Dit is onderdeel van de herberg, een oude boerenschuur waar nu een restaurant, bed en break-fast gevestigd is. Er staat niemand op het terrein. Als ik me inschrijf krijg ik gelijk een plastic bak mee om mijn eten in op te slaan. Er zijn ratten op deze plek en ze eten door je tent heen als ze


eten ruiken. Ik douche en drink een biertje. Dan ga ik koken en na het eten drink ik nog wat in het restaurant en ga rond 21.30 u slapen. Deze avond gaat Ajax door naar de finale van de Europese voetbal competitie en als ik de krant de volgende dag lees is het wel billen knijpen geweest.

Dag 2. Tiengemeten - Utrecht.

Het heeft deze nacht flink geregend en het is vanochtend bewolkt en het miezert een beetje. De boot van 9 uur is wat te vroeg dus ik probeer de pont van 10 uur te halen en rij rustig over de weg langs de ondergelopen weilanden en maak foto’s. Wat is nu precies de geschiedenis van het eiland?

Een gemet. Aan het begin van de 17de eeuw slibt in het Haringvliet een zandplaat op van vijf hectaren. Een halve hectare heet in die tijd een gemet en zo krijgt dit stukje land de naam Tiengemeten. In de loop van de tijd groeit het eiland tot zevenhonderd hectare landbouwgrond. Eerst door aanwas, later door inpoldering. Boeren komen naar het eiland en verbouwen meekrap, tarwe en vlas en later ook aardappelen en bieten. Een ander belangrijk product van het eiland is riet.Na de Tweede wereldoorlog komen er verschillende plannen voor een nieuwe bestemming:
  • depot voor verontreinigd slib
  • vrachtvliegveld
  • bungalowpark
 In de jaren ‘80 en ‘90 moet er vanuit de overheid gewerkt worden aan meer natuur in Nederland. De ecologische hoofdstructuur (EHS) wordt aangelegd. Tiengemeten ligt middenin de delta van Zuidwest-Nederland. Deze Hollandse waternatuur is altijd in beweging. De wind waait, en gaat liggen. Eb en vloed wisselen elkaar af. Water wordt land en land wordt water. Deltanatuur is helaas uiterst zeldzaam geworden. Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa. En juist het Haringvliet is bij uitstek geschikt om die zoetwatergetijde-natuur weer terug te brengen. Het gebied is nog relatief onaangetast. Na ecologisch en cultuurhistorisch onderzoek ontstaat een plan: bijzondere zoetwatergetijdennatuur (deltanatuur) en een stukje cultuurhistorisch herstel. Beide toegankelijk voor recreanten. Zo wordt het eiland definitief een natuurontwikkelingsgebied. En de boeren dan? Die zijn op vrijwillige basis aan vaste wal voorzien van een nieuwe plek. In 2004 schept Deltanatuur (afdeling binnen Provincie ZH) samen met Natuurmonumenten voorwaarden voor nieuwe deltanatuur. Op Tiengemeten ontstaan er drie verschillende sferen: Weemoed, Weelde en Wildernis. Weemoed voert u terug naar het platteland van omstreeks 1850, vol akkervogels en wilde bloemen. Weelde en Wildernis lijken op het Hollandse oerlandschap van vóór de Middeleeuwse inpolderingen. Hier regeert het water.
  • De belangrijkste maatregelen op het eiland zijn:
  • aanleg van een grote kreek, verbonden met het Haringvliet
  • verhoging van de ringdijk rond de Oude Polder (kommoeras van Weelde)
  • oude wegen opruimen en wandelpaden aanleggen
  • historische gebouwen worden gerestaureerd
  • kenmerkende landschappen worden hersteld, zoals de Vliedberg (uitkijkpunt)




Jammergenoeg kun je niet ver over het eiland fietsen. Er zijn drie wandelroutes van in totaal 18-19 km. Daar neem ik de tijd niet voor en probeer dat later nog een keer te doen en dan  een dag langer te blijven en tijd te nemen voor een uitgebreide wandeltocht. Vandaag is het doel Utrecht en ik ben rond 9.30 uur bij het vertrekpunt. Er is een informatiecentrum, je kunt fietsen huren. Ik lees een verhaal over twee mannen die zijn overleden bij stormvloed en overstroming in Zeeland in 1953. Ze waarschuwden bewoners en boeren die toen op het eiland woonden, maar het lukten hen niet meer om hun eigen huis te bereiken omdat de dijk was doorgebroken. Er is een grote tekening van het eiland gemaakt waardoor ik toch een beetje overzicht krijg van het gebied.

Als ik de pont af loop zegt een man uit de buurt dat er vandaag geen regen meer valt. Ik hoop dat hij gelijk heeft. Ik heb een route naar Utrecht gemaakt met de routeplanner van de Fietsersbond en die heb ik niet echt gecontroleerd op Basecamp. Eerst rij ik dezelfde fietsroute door de polder als gister, maar ik heb nu meer tijd om informatiebordjes te lezen. Ik kom langs een oude kreek en het dorpje Piershill,
dat genoemd is naar de een man die rond 1250 in dit gebied op een heuvel woonde. Dan zie ik op een oude schuur de vraag: Is er dan niemand die zich schaamt? Bijzonder.

Dan steek ik over met de pont en rij over de Aaldijk naar het oosten en loop dan vast. Mijn route gaat over het water verder. Er moet dus een pontje zijn maar dit is ver weg van de bewoonde wereld. Aan de overkant ligt Oud Beijerland, maar hoe kom ik daar. Ik maak mijn gasbrander die verstopt is en wil koffie gaan zitten omdat er volgens het informatiebord over een half uur een boot naar Rhoon gaat. Maar na 10 minuten zie ik al een bootje verschijnen over de Oude Maas en ik loop naar de pier. De oude man legt me uit dat hij die kant uit gaat en dat ik alvast op de boot kan gaan zitten en dat het niet uit maakt voor de prijs. Als je goed naar de kaart kijkt dat zie je aparte polders die omringt zijn door het water van de delta van de Maas en de Waal. Wat een lange geschiedenis van waterbeheer, bouwen van dijken en hard wijken. Dat dit bijbelbelt-gebied is kun je eigenlijk wel goed begrijpen. Na 10 minuten vertrekken we want er is niemand aan de overkant bij Spui en we tuffen naar een steiger in Oud Beierland waar twee fietsers wachten. We kletsen wat over fietsen als we naar Rhoon varen. De man kom uit Den Haag en heeft gister bij zijn broer in Bergen op Zoom de voetbalwedstrijd Ajax -Lyon bekeken. Leuk om zo wat uit te wisselen. Bij de Albrechtwaardsedijk groeten we elkaar en ik pak de dijk naar het oosten en via Rhoon rij ik naar Barendrecht, Lombardijen en uiteindelijk kom ik bij de pont van Kinderdijk en Krimpen aan de Lek in Ridderkerk/
Slikkerveer. Ik moet 25 minuten wachten, maar het is mooi zonnig en zacht weer en er valt veel te  zien op het water. Dit is een bekende plek omdat ik al eerder vanuit Haarlem naar Dordrecht ben gereden via Kinderdijk.
Opnieuw heb ik geluk want de wind is gedraaid naar het zuidoosten en met een flink vaartje volg ik de lekdijk naar Schoonhoven. Dit is voor mij een nieuw stuk Nederland en het valt me op hoe breed hier de rivier is en hoeveel industrie er is. Ik passeer het plaatsje Bergstoep en Ammerstol en rond een uur of drie kom ik aan in Schoonhoven waar ik een cola’tje drink op een
terras. Mensen genieten van de zon. Het leven is goed. Maar ik moet verder en mijn route vervolgt langs een mooi stukje Vlist en slaat dan rechtsaf langs Polsbroek, Polsbroekerdam en Benschop.

Een lang stuk langs een soort van trekvaart. Op een mooie manier langs de Hollandse IJssel rij ik door IJsselstein en pak dan in Nieuwegein het Merwedekanaal op om in Utrecht centrum uit te komen.

Merwedekanaal.
 
Door de opening van het Noordzeekanaal in 1876 werd de haven van Amsterdam weer bereikbaar voor grote zeeschepen. Nu ontstond behoefte aan verbetering van de waterverbinding tussen Amsterdam en de Rijn en het Duitse achterland. De uit 1825 daterende Keulse Vaart was veel te smal, te ondiep en de bruggen waren veel te laag. Minister Tak van Poortvliet diende in 1879 de Kanalenwet in, die ook vaarverbeteringen elders in het land beloofde. De wet werd verworpen, waarna de regering aftrad.
De nieuwe minister Klerck kwam in 1881 met een veel bescheidener wet.[2] Zijn voorstel behelsde gedeeltelijk een verbreding en verdieping van bestaande kanalen, waaronder de Keulse Vaart. Tussen Amsterdam en Utrecht werd echter een geheel nieuw kanaal gegraven. Tussen Utrecht-Hoograven en Vreeswijk werd gebruikgemaakt van de bestaande Keulse Vaart. Tussen Vianen en Gorinchem werd gebruikgemaakt van het bestaande Zederikkanaal. In 1892 werd het nieuwe kanaal officieel in gebruik genomen.
Na de aanleg van het kanaal vestigden zich tal van nieuwe en grote industrieën eraan. Voorbeelden hiervan zijn Demka, 's Rijks Munt, U. Twijnstra's Oliefabriek N.V. en de Coöperatieve Stichtsche Olie- en Lijnkoekenfabriek.
Omdat het Merwedekanaal niet meer aan de eisen van de tijd voldeed, werd het langere, bredere en diepere Amsterdam-Rijnkanaal geprojecteerd. Door tussen Amsterdam en de rivier de Lek het waterpeil op één niveau te brengen en daarmee de sluizen weg te laten, en door een kortere route, kon een belangrijke vaartijdwinst worden bereikt. Ook de capaciteit werd vergroot door een grotere breedte en diepte. Tot aanleg werd besloten in 1931. Het traject Amsterdam – Utrecht werd in 1952 onderdeel van dit nieuwe kanaal. Het gedeelte ten zuiden van Utrecht bleef grotendeels in de oude staat.

Hier veel mensen die op de terugweg zijn van hun werk. Hoewel dit een sterk bebouwd gebied is merk je er niet zoveel van omdat er veel water en groen is. Dan ontdek ik hoe Utrecht aan het veranderen is. Met name het stuk langs de rivierenwijk. Bij de Amsterdamse straat weg doe ik boodschappen en zoek ik mijn camping langs de weg naar een oud fort. De Klop.

De stad Utrecht lag nog buiten deze linie. In het begin van de 19e eeuw werd besloten de stad Utrecht binnen een naar het Oosten verlegde linie te halen: de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een ingenieus waterhuishoudkundig systeem van sluizen, inundatiekanalen gecombineerd met bestaande waterwegen en -keringen. Op de hoger gelegen-, zwakke (smalle) punten en strategisch belangrijke plaatsen (bijv. sluizen) werden forten en kazematten gebouwd.Vanaf omstreeks 1840 tot aan de tweede wereldoorlog werd er vrijwel onafgebroken aan de linie gesleuteld: ook de ontwikkeling van aanvalswapens stond niet stil. Zo moet bij de oplevering van de bomvrije wachthuizen op de forten, ontworpen om nieuwe projectielen gevuld met buskruit te kunnen weerstaan, worden geconstateerd dat door de uitvinding van de brisantgranaat de toevoeging bomvrij alweer weggestreept kan worden. Extra aarden versterking moest worden aangebracht. Omdat ook de reikwijdte en accuratesse van het geschut toeneemt wordt in het laatste deel van de 19e eeuw een tweede verdedigingskraag van forten aangelegd, verder oostelijk van Utrecht. Fort aan de Klop
Een eerste verdedigingswerk op deze locatie is in 1629 aangelegd op een kruispunt van (water)wegen en handelsroutes. Ook herberg “de Clophaemer” was hier gevestigd, bij het veer over de Vecht. Van deze herberg zijn de naam van het buurtschap, het fort en ook de Klopvaart afgeleid.Rond 1850 heeft het fort zijn huidige vorm gekregen en is het meest markante bouwwerk, het bomvrije wachtuis, op het fort gebouwd. In eerste instantie diende het fort, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, om het inundatiekanaal de Klopvaart en de sluis te beschermen. Door de bouw van het Werk bij Maarsseveen 1881 verloor het fort deze functie. Het ging dienen als opslag- en bevoorradingspost en verdedigingswerk in de tweede linie in oorlogstijd. Tijdens de mobilisaties in de eerste en in de aanloop naar de Duitse inval in de tweede wereldoorlog waren er Nederlandse troepen op het fort gelegerd. In 40-45 heeft het Duitse leger het fort gebruikt.
Hier is een bruiloft aan de gang, maar ik wordt netjes geholpen en wil mijn tent opzetten. De beheerder komt even naar me toe en hij vraagt of ik straks niet wil storen als de

huwelijksplechtigheid bij de grote hal plaats vind en ook de wc en douche zit. Ik wil wel meewerken en ga daarom eerst douchen en zet daarna pas de tent op. Ik drink mijn biertje en lees de krant maar dan gaat de lucht betrekken en breekt er een groot onweer los. In mijn tent kook ik onder de luifel mijn potje en eet dit op. Het is al bijna donker als ik afwas en  ga slapen. De bruiloft hoor ik bijna niet door de regen heen. Mijn tentje houdt zich prima.

Dag 3. Utrecht Arnhem.

Het heeft flink geregend vannacht, waardoor ik niet helemaal rustig slaap. Ik ben vroeg wakker en lees wat in mijn roman.


Ik moet om 9 uur bij een vriend zijn dus ik ga er om 7.30 uur uit om me te wassen en daarna te ontbijten. De tent is flink nat, maar het opbreken gaat snel als je alleen bent. De hele camping is leeg en het terrein verlaten. In de verte zie ik een man voor een groepsaccomodatie staan, verder is er niet meer te merken van een bruiloft. Ik loop om 8.45 van het terrein af en wil de sleutel in de postbus doen als ik iemand tegen kom die er uit ziet als een medewerker. Ik vraag of ik hem de sleutel kan geven en we kletsen even over dat de camping niet in het boekje van natuurcampeerterreinen staat. Hij vertelt dat het terrein te dicht bij een weg ligt en dat er een terras op het terrein is die voor verstoring van natuur en rust zorgt. Er komen vooral mensen uit de stad die proefkamperen, maar mijn idee dat er mensen via de LF7 die langs de vecht komen de camping gebruiken is niet zo. Ik rij door de stad die nog in een zaterdagrust is en ben even na 9 uur op de plek waar ik moet zijn. Na een kop koffie pakken we de LF 4 route op bij het Wilhelminapark en rijden door Rhijnauwen naar Bunnik, Odijk, Langbroekerwetering en zo verder. De route is zeker niet direct maar wil de mooie plekjes laten zien van de Utrechtse Heuvelrug. Vooral de landgoederen tussen de langbroekerwetering en de heuvelrug maken indruk. Het landschap is door de boeren die aan de landgoederen verbonden zijn hebben het coulisselandschap goed bewaard en het is een plezier om hier te fietsen. Hier vinden we een bankje en drinken koffie. Iets verder in Rhenen pauzeren we aan de oever van de Lek en eten wat. Het is enigszins winderig maar door de zon is het toch goed toeven. We vervolgen onze tocht onder Wageningen langs en klimmen dan boven Renkum uit te rijden waar we twee Zwitsers op electrische fietsen ontmoeten die op weg zijn naar Basel. Dan weer terug naar de rivier en als we de A50 onder door zijn gegaan rijden we aan de voet van de stuwwal en  rusten even voordat we de holleweg oprijden (8%) stijging. Dan door Oosterbeek en langs het spoot pakken we een kortere weg naar de camping Warnsborn.
We hebben het wel gehad met al die klimmetjes die vragen om training en stevige spieren. Na het inchecken zetten we onze tenten op, douchen en drinken een biertje. We staan op een trekkersveld waar bijna niemand staat en er is deze middag een lekker zonnetje. Daarna gaan we boodschappen doen en zoeken in het centrum van Arnhem een restaurant om de avond door te brengen. Daarna tevreden en voldaan slapen. Ik poets mijn tanden bij de tent. Het is zo goed.

Dag 4. Arnhem - Utrecht

Onze tijd is beperkt en we moeten om 16 u weer in Utrecht zijn, dus we kiezen dit keer voor een knooppunten traject waardoor we veel korter dan gister de afstand overbruggen. Vanuit camping Warnsborn rijden we via de Mossel, Veenendaal en Maarn en Austerlitz en Bunnik terug naar Utrecht. Beduidend minder kilometers dan de vorige dag. Onderweg passeren we de Grebbelinie en fietsen een tijdje op de dijk.



Grebbelinie en Valleistelling

De Grebbelinie is een waterlinie tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe, die werd aangelegd in de 18e eeuw. Haar bekendheid ontleent ze echter aan de periode 1939-1940 toen de linie onder de naam Valleistelling de hoofdverdediging vormde van het Nederlandse defensieplan. Na de Tweede Wereldoorlog werden de veelal aarden werken bedekt met een laag groen, die 200 jaar militaire geschiedenis aan het oog onttrok, maar betekenis kreeg als ecologische structuur. Tal van partijen werken momenteel samen om in het gebied de juiste balans te vinden tussen cultuurhistorie, natuurwaarden en recreatie. Deze elementen vormen samen een uiterst boeiende en unieke omgeving die steeds meer toegankelijk en beleefbaar wordt gemaakt. InundatieDe belangrijkste kracht ontleende de stelling in de visie van de ontwerpers aan het inunderen van het lage gebied tussen de Grebbeberg en de voormalige Zuiderzee. Aan de voet van de Grebbeberg werd bij de Grebbesluis water uit de Nederrijn ingelaten waardoor een groot gebied, tot de Slaperdijk bij Veenendaal, onder water werd gezet.
Door de sluis bij de Roode Haan in de Slaperdijk te openen kon het water een volgende inundatiekom vullen bij Renswoude. Om te voorkomen dat het water ongecontroleerd zou wegstromen naar het noorden, werden op diverse plaatsen in de linie dwarskaden aangelegd. Deze kaden vormden helaas ook een toegang tot de liniedijk. Daar moest de verdediging zich dus op concentreren. In de loop dan de 18e eeuw werden op die plaatsen aarden verdedigingwerken aangelegd. Deze werken waren verbonden door een liniedijk van Veenendaal tot voorbij Amersfoort. Op deze dijk konden de verdedigers zich teweer stellen tegen de vijand. Bovendien zorgde de dijk ervoor dat het water aan de oostzijde van de linie bleef. Zo was er minder water nodig voor een inundatie en hield de verdediger droge voeten. Een verdedigingslinie is een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengeschakelde of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen zoals inundaties, prikkeldraadversperringen, mijnenvelden en tankhindernissen. Verdedigingslinies komen voor in heel Nederland en zijn vaak aangelegd in samenhang met natuurlijke barrières zoals rivieren en kanalen of lager gelegen drassige of te inunderen terreindelen. De ligging ervan is bepaald door de ligging van het te verdedigen gebied, de positie en (verwachte) aanvalsroute van de vijand en de mogelijkheden van het landschap. Linies bestaan over het algemeen uit meerdere, achter elkaar gelegen onderdelen om diepte te geven aan de verdediging en zijn vaak over langere perioden in gebruik geweest, waarbij oorlog of oorlogsdreiging vaak aanleiding vormde voor aanpassing volgens de laatste inzichten. De in de Tweede Wereldoorlog opgeworpen linies betreffen vaak door zowel de Nederlanders als de Duitsers hergebruikte oudere linies zoals de Grebbelinie of de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ook werden volledig nieuwe linies aangelegd zoals de Duitse Atlantikwall (zie thema Atlantikwall) of de Nederlandse Peel-Raamstelling.
We zijn weer op tijd in Utrecht waar we nog tijd hebben voor een biertje. Hoe zit dat met fietsen en bier.  We worden we vlak voor wilhelminapark gestoord door een flinke stortbui. Maar we hebben spullen bij ons en eigenlijk heeft het weer ons niet in de weg gezeten.

Dag 1.
Haarlem -Tiengemeten
127 km
20,9 gemiddeld
Dag 2.
Tiengemeten-Utrecht
98 km
21,4
Dag 3.
Utrecht -Arnhem
86 km
19,0
Dag 4.
Arnhem- Utrecht
67 km
19,6


378 km/94,5 per dag
20,2


Geen opmerkingen:

Een reactie posten